Doordat het beleid van de Nederlandse overheid is gericht op de toepassing van hout met een FSC-certificaat of gelijkwaardig voor rijkswerken, ligt het voor de hand dat Rijkswaterstaat ‘nieuwe’ houtsoorten gaat toepassen bij houten constructies in de weg- en waterbouw.
Voor het dek van beweegbare verkeersbruggen wordt meestal de tropische hardhoutsoort azobé toegepast. Deze houtsoort staat bekend om een lange levensduur en goede fysisch-mechanische eigenschappen.
Volgens A. van den Burg, werkzaam bij de Dienst Weg- en Waterbouwkunde (DWW) van Rijkswaterstaat, is de overheid een belangrijke gebruiker van tropisch hardhout. “Rijkswaterstaat heeft als overheidsinstelling een voorbeeldfunctie. Daarom is de DWW al een aantal jaren bezig met het stimuleren van de toepassing van duurzaam geproduceerd hout als bouwmateriaal. Naast projecten als de ontwikkeling van houten wegportalen en houten geleiderails besteden we aandacht aan de vervanging van houten constructie in de weg- en waterbouw zoals sluisdeuren, remmingwerken en beschoeiingen.”
Het probleem deed zich echter voor dat voor het maken van een verantwoorde keuze tussen azobé en duurzaam hout onvoldoende kennis over de eigenschappen beschikbaar was. Weliswaar zijn uit de literatuur kengetallen over druk- en schuifsterkte bekend, maar die zijn volgens Van den Burg niet altijd volledig doordat niet hele balken maar monsters aan proeven worden onderworpen. Om die reden is door de DWW in opdracht van de Bouwdienst RWS een onderzoek gestart naar de schuifsterkte van een aantal leverbare FSC-houtsoorten die als alternatief voor azobé kunnen dienen. De onderzochte houtsoorten zijn karri, massaranduba, angelim vermelho, uchi torrado en piquia naast azobé zonder FSC-certificaat en vuren.
Om de schuifsterkte te bepalen is de vijfpuntsbuigproef toegepast. Hiervoor zijn balken in een I-profiel geschaafd, omdat bij balken met een rechthoekige doorsnede doorgaans de buigsterkte en niet de schuifsterkte bepalend is voor het bezwijkmechanisme.
Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat de FSC-houtsoorten een schuifsterkte hebben die redelijk vergelijkbaar is met die van de onderzochte houtmonsters van azobé. Voor angelim vermelho en massaranduba is de schuifsterkte zelfs hoger dan die van azobé.
Samen met Rijkswaterstaat zal de TU Delft definitieve sterktecijfers afleiden, want op de nieuwe cijfers moet nog een aantal veiligheidsfactoren worden losgelaten.
