Algemeen

Nieuwe appartementen in oude ruïne

Het verwerken van eeuwenoude muren en gevels in een nieuw complex in het Nederlandse Nijmegen, levert een gebouw op waarin de historie – die teruggaat tot de veertiende eeuw – blijft voortleven. Een omslachtige klus, waarbij de medewerkers van aannemersbedrijf Van de Water uit Nijmegen voorzichtig te werk moeten gaan.

Ingeklemd tussen nieuwbouw en gerenoveerde complexen, staan de resten van wat in de veertiende eeuw vermoedelijk een deel van een klooster was. De fundamenten en muurresten vormen een vierkant, waarbinnen een open ruimte, een hofje, misschien wel een kloostertuintje vormde. Wat nog overeind staat, dateert voor het grootste deel uit de achttiende eeuw, toen de gebouwen verschillende bedrijven huisvestten: een brouwerij, een margarine- en boterfabriek, een reukstoffenfabriek, een bedrijf met kolen en antracietdroogovens, een wagenmakerij en tot 1998 een matrassenfabriek.

Een bouwbedrijf nam in dat jaar het initiatief om het oude gebouwencomplex van de ondergang te redden. Tien kopers meldden zich voor de appartementen die er zouden komen, maar het bouwbedrijf ging failliet en de inmiddels opgerichte vereniging van eigenaren bleef achter met een bouwval. In overleg met Van de Water, (bouw)adviesbureau Croes en de gemeente werden de afgelopen vier jaar nieuwe plannen ontwikkeld, waarbij de gemeentelijke dienst monumentenzorg een flinke vinger in de pap kreeg. Afgelopen oktober ging het aannemersbedrijf aan de slag.

In het dichtbebouwde gebied laten de smalle straatjes die naar de Waal afdalen weinig ruimte voor de kranen en andere materialen die Van de Water bij de heropbouw van het complex gebruikt: de bouwkeet staat midden op het binnenplaatsje. Een hoge kraan waarmee een balk uit 1800 wordt weggehaald, moet voorzichtig manoeuvreren om de oude gevels niet te raken.

De gevels en muren, waarvan enkele flink uit het lood staan, blijven overeind doordat ze aan een skelet van stalen balken zijn bevestigd, die de vorm van de gebouwen al laat zien. De hoogste oude gevel telt 11 meter. De buitenkant houdt zo de oude uitstraling, terwijl het gebouw aan de binnenkant van een moderne nieuwe muur wordt voorzien.

“Ook al zullen ze achter de nieuwe niet meer zichtbaar zijn, sommige zaken aan de binnenkant van de oude muur mogen we toch niet verwijderen, zoals bijvoorbeeld een houten wig die in de muur is geslagen”, legt uitvoerder B. Uyen uit. Een groot aantal elementen in de gebouwen wordt wel verwijderd, maar moet na een opknapbeurt worden teruggeplaatst. Uyen: “Oude stenen van muurgedeelten die niet hoeven te blijven, worden schoongemaakt en verwerkt in nieuwe muren. De spanten die ooit grote gewichten droegen, worden verwijderd en zullen straks terugkomen als sierbalken.” Ook de stalen ramen en het smeedijzeren toegangshek tot de binnenplaats komen terug op hun oude plaats. Bijzondere metselwerken met oude details en bijna twee eeuwen oud pleisterwerk dat nog goed genoeg is, worden gespaard.

“Voor het overige zullen we nieuw pleisterwerk zo veel mogelijk in overeenstemming brengen met het oorspronkelijke”, vertelt de uitvoerder. “De muren worden gekeimd zodat de structuur van de stenen zichtbaar blijft. Omdat de keim ademend is, kunnen we het op nat metselwerk aanbrengen en dus lekker doorwerken.”

Hoewel het behoud van de historie het bouwen van de appartementen omslachtig maakt, is het aannemersbedrijf blij met het project: “Er komen veel verschillende oude vakmanschappen bij kijken, wat leerzaam is voor de jonge medewerkers. Bovendien is het een uitdaging om het oude complex zo op te bouwen dat het voldoet aan de moderne bouweisen en brandveiligheidseisen”, stelt directeur L. Eijkhout.

Om aan die eisen te voldoen, moet het nieuwe appartementengebouw hoger worden dan het oorspronkelijke. Daarom komt bovenop de oude muren en gevels nog een rand van nieuwe steen, die qua uitstraling aansluit bij de oude.

Als de bouw klaar is, naar verwachting in december dit jaar, staat er een rustiek appartementengebouw, waarvan de voordeuren uitkomen op een hofje in Engelse stijl. Het tweede leven van het historische stukje Nijmegen kost in totaal iets meer dan 1,8 miljoen euro. De gemeente heeft voor het behoud van de historische elementen 273.000 euro subsidie gegeven.
Build for Life