Verbouwen

Lloyd Hotel krijgt met 120 kamers zijn bestemming terug

Het voormalige landverhuizershotel en huis van bewaring Lloyd Hotel aan de Amsterdamse Oostelijke Handelskade ondergaat een grootscheepse renovatie.

Het in de Amsterdamse stijl opgetrokken voormalige huis van bewaring Lloyd Hotel, krijgt zijn originele bestemming als hotel terug met een grote diversiteit aan hotelkamers; van kleine ruimtes met badkamer op de gang tot zeer grote vertrekken met een bijzonder interieur of uitzicht. Kenmerkend voor de renovatie is het behoud van de bouwsporen die het gevolg zijn van de veranderingen die het hotel heeft ondergaan.

Het Lloyd Hotel is gebouwd in 1920 en heeft alle stijlkenmerken van de Amsterdamse School. Volgens A. van den Berg, hoofduitvoerder van Bouwbedrijf Van den Hengel uit Soest, is het hotel opgebouwd uit drie segmenten met twee zijbeuken en een middenbeuk in twee delen. Het voorste gedeelte hiervan betreft het monumentale deel met de stijlkenmerken van de Amsterdamse School.
Het ontwerp van de verbouwing komt van architectenbureau MVRDV. Van den Berg: “Het monumentale gedeelte heeft zes etages maar de overige segmenten hebben bij een gelijke hoogte van het dak drie verdiepingen waardoor de plafondhoogtes 6 meter bedragen. Het plan van MVRDV voorziet in de bouw van tussenverdiepingen”.
Behoudens de bouw van de extra verdiepingen heeft de aannemer in het middensegment achter het monumentale gedeelte de bestaande vloeren juist verwijderd. “Hierdoor ontstaat een enorme ruimtewerking met zicht vanaf de begane grond tot het dak en vanaf de zesde verdieping naar beneden.” Bovendien ontwierp de architect hotelkamers als ‘losse dozen’ die in de vrije ruimte lijken te zweven. Het hotel krijgt 120 kamers.
Voor de bouw van extra verdiepingen en het wegbreken van bestaande vloeren in het middengedeelte bouwde de aannemer een omvangrijke steiger en stutconstructie afgestempeld op de beganegrondvloer.
Vanwege de belasting heeft Van den Hengel 152 extra heipalen geheid. De cementdekvloer is geheel verwijderd en vervangen door een 25 centimeter dikke constructieve betonvloer die met inkassingen in de bouwmuren zit. De vloer is geïsoleerd met isolatiepakket van 25 centimeter dik.
De ‘hangende’ hotelkamers blinken aan de buitenzijde uit door spatrechte witte wanden, waardoor een scherp contrast ontstaat met de verbouwingssporen die in zicht blijven. Van den Berg: “De architect wil laten zien wat het gebouw heeft doorgemaakt. Blussen van tegels laten we zitten en waar tegelwerk ontbreekt vullen we de ruimte op met stucwerk”. Ook de ongeschilderde originele houten kap blijft in zicht.
Alle hotelkamers verschillen. In sommige kamers zijn aparte vertrekken opgenomen voor de natte groep, voor andere kamers zijn douche en toilet door blauw gestraald melkglas of draaibare wanden afgescheiden. In sommige kamers past nauwelijks een tweepersoonsbed terwijl andere zo groot zijn dat een complete Italiaanse familie kunnen herbergen. Soms is het bed gesitueerd in een bedstee die is gemaakt in de liftschacht. De vloerafwerkingen variëren van gietvloeren tot eiken parketvloeren in visgraatmotief.

Leidingen
Als onderdeel van het tonen van de wordingsgeschiedenis van het gebouw blijven ook de nieuwe leidingen en installaties in zicht, hoewel anderzijds op ingenieuze wijze via holle ruimtes in oude scheidingswanden doorvoerleidingen naar nieuwe stopcontacten zijn gevoerd. Onderdelen die wel nieuw zijn maar de ‘oude’ uitstraling hebben, zijn de nieuwe ledenradiatoren voor verwarming van de vertrekken. Alle nieuwe binnenwanden zijn uitgevoerd in metalstud met gipsplaat afwerking. Van den Berg: “We hebben een aanvoer van veertien vrachtwagens gips op het werk gehad”.
Naast de bestaande twee trappenhuizen heeft de aannemer twee vluchttrappenhuizen gebouwd en een nieuwe liftinstallatie.
Om alle stalen tralies aan de buitenzijde te kunnen verwijderen, heeft Van den Hengel alle stalen ankers uit het metselwerk geboord. De ronde gaten worden opgevuld met op kleur gebracht Jahn steenreparatiemortel. Groot voordeel van deze werkwijze is dat metselaars geen inboetwerk hoeven uitvoeren. Bijkomend voordeel is dat de gerepareerde bakstenen nauwelijks van originele stenen zijn te onderscheiden. Bij inboetwerk is het altijd maar de vraag of de juiste steen bij het bestaande metselwerk te vinden is.
Met betrekking tot het dak heeft Van den Hengel alle rotte delen van de kap hersteld en dakpannen waar nodig, vervangen. De zadeldakjes van de dakkapellen zijn voorzien van nieuw zink en de goten zijn behandeld met een coating. Ook de houten spits van het torentje is opnieuw met zink bekleed en de met bladgoud afgewerkte koperen windwijzer in de vorm van een boot is vernieuwd.