Evenwichtige oplossing nodig voor statutendossier

Nu de deadline van 8 juli wel heel dichtbij komt, doet de Confederatie Bouw een laatste oproep om te komen tot een evenwichtige oplossing in het moeilijke dossier van de harmonisering van de statuten van arbeiders en bedienden. Robert de Mûelenaere, gedelegeerd bestuurder van de Confederatie Bouw: “Iedereen beseft dat het vijf voor twaalf is en toch lijkt een oplossing zeer veraf. Het is voor ons onbegrijpelijk dat de vakbonden betogen tegen de zogenaamde halsstarrigheid van het VBO en zelf blijven vasthouden aan het optrekken van alle opzegtermijnen naar die van de bedienden. Het enige wat ze daarmee zullen bereiken, is een achteruitgang van de werkgelegenheid.”

De Confederatie Bouw spreekt in naam van een zeer specifieke achterban. De bouwsector telt immers 82% arbeiders tegenover 18% bedienden. Bij een bouwvakarbeider varieert de opzegtermijn vandaag tussen de twee en negen weken. Het optrekken van de opzegtermijnen naar het niveau van de bedienden zou in de bouw een dergelijke meerkost met zich meebrengen dat aannemers hun aanwervingsbeleid drastisch zouden wijzigen. Welke werkgever zou immers instemmen met het betalen van ontslagvergoedingen die tien of twintig keer hoger liggen dan wat hij vandaag betaalt? De Confederatie becijferde dat de verschuiving naar tijdelijke contracten of (buitenlandse) onderaanneming op termijn 50.000 arbeidsplaatsen met een vast contract zal kosten.

En toch moet er een oplossing komen voor ten minste twee aspecten van de problematiek en dit voor 8 juli 2013, zo bepaalde het Grondwettelijk Hof. Op het vlak van de opzegtermijnen vindt de Confederatie dat de eenmaking op basis van twee parameters moet gebeuren: enerzijds de gemiddelde duur van de opzeggingstermijnen in de andere Europese landen (de huidige termijnen van de bedienden zijn veel hoger dan het Europees gemiddelde) en anderzijds de typische kenmerken van bepaalde sectoren die afwijkende termijnen kunnen rechtvaardigen.

Robert de Mûelenaere: “Wij zijn vragende partij voor een onderhandelde oplossing. Wij hebben het VBO in dat opzicht ook een mandaat gegeven. Maar wij verwachten van de vakbond een moderne houding die rekening houdt met de realiteit van onze bedrijven én hun werknemers.”