Duurzaam Bouwen

Duurzame woningen betaalbaar?

In het kader van haar klimaatplan heeft de Europese Unie zich zeer ambitieuze doelstellingen gesteld. Tegen 2020 moet het aandeel van hernieuwbare energiebronnen 20% bedragen, moet de energieconsumptie met 20% dalen én moet de uitstoot van schadelijke broeikaseffecten met 20% naar beneden. De gebouwensector kan een zeer grote bijdrage leveren in de beoogde energiebesparing. De sector is ook bereid hieraan mee te werken en zelfs verder te gaan in het duurzaamheidsverhaal. Er zijn echter een aantal knelpunten die nog overwonnen moeten worden.

Energiepotentieel het hoogst in de gebouwensector

Het EU-actieplan van 19 oktober 2006 beoogt een energiebesparing van 20% tegen 2020. Van alle sectoren die aan deze doelstelling mee kunnen werken heeft de industrie reeds het meeste gedaan. De gebouwensector kan echter nog een zeer grote bijdrage leveren. Het besparingspotentieel is hier het hoogst, meer bepaald 27% voor woningen en 30% voor bedrijfsgebouwen.

Tabel: Besparingspotentieel gebouwen


Duurzaam bouwen is een totaalconcept

Het duurzaamheidsverhaal gaat verder dan alleen maar energie. Proces-, welzijns-, omgevingsfactoren, bouwmaterialen,… spelen allemaal een belangrijke rol. Bovendien moeten alle actoren van de keten zich aanpassen om duurzaam en betaalbaar bouwen mogelijk te maken. Belangrijk is dat de langetermijnduurzaamheid van gebouwen niet ondergraven wordt door emotionele elementen die het debat over duurzaam bouwen soms sterk overheersen. Op dit moment speelt de private sector in op de wensen van de particulier en anticiperen zelfs op de toekomst. Zowel bij renovatie als bij nieuwbouw zijn de mogelijkheden erg divers, gaande van woningen die voldoen aan de nodige duurzaamheidsverplichtingen tot passiefhuizen.

Nood aan betere afstemming tussen monumentenzorg en EPB-regelgeving

Het moeilijkste toepassingsgebied van duurzaamheid is op vlak van monumenten. Er moet namelijk gezocht worden naar een compromis tussen het in stand houden en verder beschermen van het monument enerzijds en het functioneel maken van het gebouw anderzijds. De monumenten en historische gebouwen worden bedreigd door de hoge energieprijzen.

De Europese richtlijn 2002/91/EG voorziet een mogelijke uitzondering voor historische gebouwen en monumenten. De Vlaamse regering heeft van deze versoepeling gebruik gemaakt. Toch lossen de uitzonderingsmaatregelen en vrijstellingen het probleem niet op. De vrijstelling en afwijkingen hebben immers enkel betrekking op beschermde monumenten en beschermde landschappen, stads- en dorpsgezichten. Niet-geklasseerde oude en historische gebouwen moeten de normale regelgeving ondergaan. De technische eigenschappen van historische gebouwen maken bepaalde werken ter verbetering van de energieprestaties soms onmogelijk. Het is niet evident om de EPB-normen te combineren met het historische karakter van het gebouw.

Er is nood aan een betere afstemming tussen monumentenzorg en de EPB-regelgeving. Vlaanderen mist voldoende informatie om duurzame oplossingen te bieden ter verbetering van de energieprestaties van historische gebouwen. Het vakmanschap dat nodig is voor de restauratie en het voldoen aan de vereisten van de regelgeving is nog belangrijker dan in de gebouwensector. Er is een duidelijke vraag naar voorstudies, kosten-batenanalyses en nieuwe energiebesparende technieken die kunnen geïntegreerd worden in oude gebouwen. Bovendien zijn ondersteuningsmaatregelen enorm belangrijk. Monumenten en historische gebouwen die op economisch vlak niet meekunnen zijn immers gedoemd om te verdwijnen.

Klassieke bouwmaterialen anticiperen op milieuzorg

Klassieke bouwproducten hebben reeds bewezen dat ze de nodige bouwtechnische capaciteiten bezitten om duurzaam te zijn. De bouwmaterialenproducenten passen hun producten steeds verder aan en breiden hun gamma verder uit met nieuwe producten. Dit leidt tot duurzame en goedkopere oplossingen, zowel in productie als in installatie. Bouwproducenten zorgen ook voor herbruik door selectieve inzamelsystemen. Afval op de werf wordt gerecupereerd en teruggebracht naar de fabriek voor recyclage.

Bouwmaterialen moeten meer en meer beoordeeld worden op hun milieuvriendelijkheid in elk stadium van hun levenscyclus. Daarvoor moet men voor bouwmaterialen beschikken over meetbare en controleerbare informatie om het gebouw over zijn levenscyclus te kunnen beoordelen.

Gebouwen worden steeds meer uitgedrukt op basis van prestatie-eisen in overeenstemming met de Europese richtlijn (stabiliteit, duurvast,…). Om aan die eisen te voldoen moeten ook de bouwmaterialen prestatiegericht uitgedrukt kunnen worden. Op die manier ontstaat er een kettingreactie van duurzame bouwmaterialen en duurzame gebouwen.