Duitse beurs ruikt kansen wederopbouw in Oosten

Met het oog op de bondsdagverkiezingen in september roepen Duitse politici om het hardst dat voortvarend de wederopbouw van het oosten ter hand moet worden genomen. Op dezelfde wijze als twaalf jaar geleden na de Val van de Muur.

Grote bouwers als Hochtief, Strabag en Walter zagen ondanks een guur beursklimaat de koersen gisteren enkele procenten stijgen. Ten opzichte van amper een halve week geleden namen de waarden met tientallen procenten toe. De bouwstoffenconcerns Heidelberg Cement en Dyckerhoff zitten eveneens in de lift. Sommige analisten vinden de opwaardering van de bouwfondsen flink overdreven. In hun ogen is de herontdekking van de bouw het bewijs dat de zwaarmoedige beleggers ieder sprankje hoop aangrijpen.

Deutsche Baugewerbe, de organisatie van de kleine bouwers, benadrukt dat de sector over ruim voldoende capaciteit beschikt om de miljardenschade op te knappen. Voorzitter A. Frauenrath: “Onze bedrijven zijn in staat de noodzakelijke bouwingrepen snel en vakkundig te verrichten.”

Frauenrath juicht toe dat bij de wederopbouw geen noodzaak bestaat tot Europese aanbesteding. “Optimaal kan rekening gehouden worden met de belangen van de lokale bouwers. De beste hulp voor de bedrijven zijn opdrachten tegen behoorlijke prijzen die direct na oplevering betaald worden.”

Meissen
Grond- en sloopwerker A. Jansen uit Nuenen helpt even ten noorden van Dresden energiek mee met de verdediging en het herstel van de oude Saksische stad Meissen. “We zijn met 25 man druk in de weer. Eerst maar eens flink doorwerken. De rekeningen komen straks wel weer”, aldus vestigingleider U. Brill.

Jansen zet op de oostoever van de Elbe permanent zijn vijf kranen, evenzovele laadschoppen en tien vrachtwagens in. Uit de eigen groeve is drieduizend ton zand aangevoerd voor het vullen van de zakken voor nooddijken.

“Het water zakt in Meissen langzaam”, constateert Brill. “Overal komen elektrische leidingen en gasbuizen bloot te liggen. Gedeelten stoep zijn weggeslagen.” Vergeleken met de schade elders vindt Brill dat hij, gezien zijn slechts ondergelopen kelder thuis, met de schrik vrij is gekomen.

“De hele oude stad staat onder water. We zijn druk bezig met het opruimen van de troep. Eén huis hebben we moeten slopen. Het pand stond op instorten. In Meissen komt de Tribisch uit, eigenlijk een beekje normaal gesproken tien tot 25 centimeter water. De Tribisch is nu aangezwollen tot een rivier van 150 tot 200 meter breed.”