Architectuur

Dak van kwartiers gezaagde rabatdelen

Een vierde aanbouw bij een verbouwde boerderij moest volgens de ingeschakelde architecten uit hout worden gebouwd. Maar dan ook alleen maar hout, zelfs op het dak.

Door slim puzzelen slaagde Assink Hout erin alleen maar kwartiers gezaagde ‘bevelsidings’ aan te leveren voor gebruik als dak.

Mixed grain. Dat is de gebruikelijke mix die een aannemer krijgt toegeleverd die een partij rabatdelen bestelt. Dosse gezaagde en kwartiers gezaagde delen zitten kriskras door elkaar, oftewel delen met grillige vlammen en delen waarvan de houtnerven netjes parallel lopen. Voor geveldelen maakt dat weinig uit, maar wie ze op het dak wil toepassen, moet beter opletten, aangezien de verschillend gezaagde delen anders reageren op vocht.
Dat ondervonden althans de Amsterdamse architecten J. Karelse en B. Aptroot die zich bogen over het ontwerp van een atelierruimte en badkamer op het terrein van een voormalige boerderij in de buurt van Drachten. Ze wilden de oorspronkelijke boerderij visueel niet te veel naar de kroon steken en brachten hun ontwerp daarom onder in twee bescheiden volumes. De twee zijgevels daarvan worden verbonden met een puntdakje; de kopse gevels zijn grotendeels in glas uitgevoerd, maar gaan schuil onder een luifel.Twee archetypische huisjes, zoals de architecten het zelf noemen, en dan helemaal uitgevoerd in hout: western red cedar, dat onder invloed van zonlicht en regen na verloop van tijd zo fraai vergrijst.

Fraai
Voor de dakbedekking kwamen ze aanvankelijk uit op shingles van dezelfde houtsoort. Maar daarmee bleek één wens niet te realiseren: het halfopen construeren van de luifel omwille van een fraaie lichtinval. Houthandelaar P. Assink van het gelijknamige bedrijf uit Neede maakte duidelijk dat het best mogelijk was om de western red cedar bevelsidings van de gevel ook op het dak voort te zetten. Dan kon ter plaatse van de luifel om en om een plank worden weggelaten. Maar dan moet er alleen met kwartiers gezaagde delen worden gewerkt, want bij dosse gezaagde delen spoelt regenwater veel te snel het hout tussen de nerven uit. Houtzagerijen zagen echter graag dosse, want dat levert minder verlies op bij het zagen.
Assink liet ook weten dat hij wel louter kwartiers gezaagde bevelsidings kan leveren, maar dat die dan wat kleiner uitvallen dan gebruikelijk. Bevelsidings, ook wel Zweedse rabatdelen genoemd, worden doorgaans gezaagd uit ruwhouten delen van 25 of 33 millimeter dik die op hun beurt worden gezaagd uit balken van 100 bij 150 millimeter of meer. Normaal worden ze alleen in de langsrichting gezaagd, maar door de werkende breedte aan te passen, kunnen ze ook in de dwarsrichting van de ruwe balken worden gezaagd. Dan kan de zaagrichting gemakkelijk worden aangepast aan de richting van de houtnerf in de ruwe balk. Het levert kwartiers gezaagde planken op, die ook nog eens het voordeel hebben dat het gevaar van schotelen gering is. De smallere delen zullen minder gauw bol of hol gaan staan onder de inwerking van vocht.
Karelse en Aptroot wilden echter ook de gladde geschaafde kant aan de buitenkant toepassen, terwijl doorgaans de ruwe zijde van bevelsidings naar buiten wordt gekeerd. Door de sponning waar de planken over elkaar vallen te verplaatsen, kon Assink ook aan die wens voldoen. De bevelsidings zitten dus eigenlijk omgekeerd gemonteerd op een speciaal ontwikkeld T-profiel.
Over het resultaat zijn de architecten uiteindelijk heel tevreden. Alle houtnerven in het ateliergebouw lopen nu parallel en dat geeft een heel egaal beeld. Samen met het grind op de bodem en het riet van de kap van de oude boerderij levert het straks een heel palet aan grijstinten op. Ook voor Assink was het een project waaraan hij met plezier terugdenkt. De specifieke kennis van zijn bedrijf kwam goed tot zijn recht. “Je kunt verder meegaan in de wensen van architecten of andere klanten dan de grote handelaren. Dat is de kracht van een kleiner familiebedrijf.”