Verbouwen

C-Mine Genk: de puzzel klopt

C-Mine in Genk is het schoolvoorbeeld van een oude industriële site die dankzij een doelmatige aanpak en een aandacht voo kwaliteitsvolle architectuur een nieuwe toekomst krijgt aangemeten. Waarin schuilt het succes van C-Mine?
C-Mine in Winterslag Genk zou je kunnen beschouwen als de Vlaamse variant van Le Grand Hornu in Henegouwen met dat verschil dat het veel meer verweven is met de plaatselijke bevolking dan de site in de Borinage. Ook in Winterslag kunnen bezoekers zich vergapen aan de indrukwekkende industriële archeologie van het mijnverleden en zich tegelijkertijd onderdompelen in creatieve en artistieke belevenissen. Een groot verschil met Le Grand Hornu is wellicht dat C-Mine zowel bezoekers van buiten Genk aantrekt als de eigen bevolking en dat alle bevolkingslagen er door aangetrokken worden. De geslaagde mix van leeftijden, van culturen, van baanbrekende architectuur die sterk contrasteert met het historisch erfgoed, van cultuur met een grote en met een kleine c en van zoveel meer tegenstellingen die zich hier perfect samen kunnen vinden, vormt zonder twijfel de succesformule van C-Mine.

Terecht wordt in het kader van de sluiting van Ford Genk vaak verwezen naar C-Mine als voorbeeld van een geslaagde reconversie. Toen de site in de jaren ’80 leeg kwam te staan door de mijnsluitingen waarbij tienduizenden mensen hun baan verloren, dreigden de leegstand en het verval. Vandaag bruist de site zowel overdag als ’s avonds van activiteit én creativiteit. Want creativiteit vormt de rode draad doorheen het volledige project en in C-Mine zijn dat zeker geen loze woorden.

Genk: stad zonder centrum
Als je aan eender welke stad denkt, haal je bijna automatisch het oude stadscentrum met het marktplein voor de geest. Genk vormt daarop wellicht de uitzondering. Wie aan Genk denkt, zal dat eerder associëren met KRC Genk (de enige Belgische voetbalploeg die Europees overwintert), met Ford Genk (dat jammer genoeg in 2013 de deuren zal sluiten) of met de mijnsites van Waterschei en Winterslag. Genk heeft immers geen authentiek stadscentrum die naam waardig.

De Nederlandse ontwerper Arno Meijs en Arcadis hebben met de ontwikkeling van het Stadsplein wel een verdienstelijke poging ondernomen om in Genk ook een centrumgevoel te creëren, maar het ontbreken van waardevol historisch erfgoed konden ze daarmee niet uitschakelen.

Lees verder op Architectura