Algemeen

Bouwunie lanceert 10-puntenplan tegen slechte betalers

Een door de Bouwunie uitgevoerde enquête bij 200 Vlaamse bouwbedrijven wijst uit dat 96% van de aannemers last heeft van slechte betalers. Bovendien blijkt dat dit probleem de laatste jaren verergert. Steeds meer klanten betalen hun factuur niet, slechts gedeeltelijk of met vertraging. Gevolg: heel wat bouwbedrijven komen zelf in betalingsmoeilijkheden. De Europese richtlijn terzake en de omzetting ervan in Belgische wetgeving (wet van 2/8/2002 op de betalingsachterstand) heeft dus geen oplossing gebracht. De Bouwunieheeft een 10-punten-plan uitgedokterd om de bouwbedrijven beter te wapenen tegen slechte betalers. De belangrijkste actiepunten zijn het verplicht blokkeren door de overheid van het te betalen bedrag voor aanbestede werken, het uitbreiden en vereenvoudigen van de bestaande voorrechten zodat de aannemer met voorrang op andere schuldeisers of rechtstreeks wordt uitbetaald, het invoeren van een verplichte betalingsgarantie ten voordele van de aannemer voor werken vanaf 15.000 euro, en het laten gelden van het eigendomsvoorbehoud voor materialen die de aannemer met een eenvoudige handeling en zonder beschadiging kan terugnemen als de klant niet betaalt.

Steeds meer klanten van bouwbedrijven betalen hun factuur niet, slechts gedeeltelijk of met vertraging. Een aantal van hen omdat ze niet kunnen, een aantal wegens opmerkingen over de uitvoering van het werk (al dan niet terecht) en een niet onaanzienlijk aantal zonder duidelijke reden. De situatie verschilt wel van klant tot klant. Particulieren en bedrijven betalen over het algemeen op tijd, dat wil zeggen binnen de maand (volgens 90% van de bouwbedrijven). Maar als ze niet betalen, ziet de aannemer in vele gevallen zijn geld nooit. De overheid daarentegen bedingt een langere betalingstermijn: 60 dagen voor een vorderingsstaat en 90 dagen voor de eindfactuur. Ondanks deze ruime betalingstermijnen, overschrijdt de overheid deze spijtig genoeg al te vaak (volgens 35% van de aannemers met meer dan 60 dagen!), maar uiteindelijk betaalt ze de aannemer wel. En dit met hogere interesten dan vroeger, wat op zich een verbetering is maar toch niet te verkiezen valt boven een tijdige betaling. Te meer omdat het vaak over grote bedragen gaat. De oorzaken van niet- of laattijdige betaling mogen dan verschillen, de gevolgen zijn dezelfde. Heel wat bouwbedrijven komen zelf in betalingsmoeilijkheden en kunnen hun eigen leveranciers, onderaannemers, personeel en belastingen niet op tijd betalen. Momenteel is de aannemer te weinig gewapend om dergelijke problemen te voorkomen. De BOUWUNIE heeft daarom een 10-punten-plan uitgedokterd. Dit plan bevat concrete voorstellen tot wetswijziging (1 t.e.m. 6) en daarnaast een aantal praktische tips voor de bouwbedrijven (7 t.e.m. 10).

1. De overheden moeten de afgesproken betalingstermijnen respecteren en bij het aanbesteden van werken meteen het daarvoor te betalen bedrag reserveren (lees: blokkeren). Ze moeten daarbij wel een bepaalde marge incalculeren om voldoende rekening te houden met prijsherzieningen en meerwerken. Dit moet de overheid toelaten de aannemer op tijd en correct te betalen.

2. De hypotheekwet voorziet een voorrecht voor de aannemer zodat hij met voorrang op andere schuldeisers uitbetaald wordt als zijn klant failliet gaat. In de praktijk blijft dit dode letter omdat de procedure om het voorrecht te activeren, te omslachtig is (o.a. overschrijving op het hypotheekkantoor van twee PVs van plaatsbeschrijving). De Bouwunie vraagt een eenvoudigere en goedkopere procedure. De neerlegging van de factuur op de griffie van de rechtbank van koophandel moet kunnen volstaan.

3. De Bouwunie vraagt het invoeren van een verplichting voor de klant om, voor werken vanaf 15.000 euro, een betalingsgarantie te geven. Dit kan door het deponeren van een borg bij een erkende borgstellingskas of het storten van het bedrag op een consignatierekening (zodat het geld gereserveerd is). Een gelijkaardig systeem is, tot ieders tevredenheid, van toepassing in Frankrijk. De Bouwunie stelt daarnaast voor dat de klant niet meer dan 5% van de contractwaarde mag inhouden en dit bedrag blokkeert (via borgstelling of storting van het bedrag op een consignatierekening). Dikwijls blijft de betaling van een ganse factuur achterwege omwille van kleine problemen. In principe moet de klant ingeval hij 30% van de werken protesteert, 70% van de factuur betalen. Dat durft hij wel al eens te vergeten.

4. Vandaag is er totaal geen zekerheid dat het kredietbedrag dat de klant ontleent voor zijn (ver)bouwingswerken ook effectief wordt gebruikt om de aannemer te betalen. De BOUWUNIE vraagt daarom in de kredietovereenkomst een contractueel voorrecht op te nemen zodat de aannemer rechtstreeks wordt uitbetaald. Sommige kredietinstellingen doen dit al, maar niet allemaal en niet altijd. De BOUWUNIE vraagt om dit systeem verplicht te maken.

5. De Bouwunie vraagt een afwijking op het principe van de natrekking dat stelt dat verwerkte goederen van rechtswege eigendom zijn van de eigenaar van de grond, ook als die niets betaalt. Een aannemer mag de materialen dus niet meer verwijderen. Dit in tegenstelling tot het recht dat een onbetaalde verkoper heeft. Deze kan contractueel voorzien dat niet-betaalde goederen zijn eigendom blijven. De BOUWUNIE stelt voor om dit eigendomsvoorbehoud ook te laten gelden voor materialen die door een eenvoudige handeling en zonder beschadiging teruggenomen kunnen worden, zoals een binnendeur, verwarmingselement, boiler, dampkap, lavabo of wc.

6. De onderaannemer kan de bouwheer rechtstreeks aanspreken voor betaling van de werken die hij heeft uitgevoerd indien de hoofdaannemer in gebreke blijft (d.i. rechtstreekse vordering), maar de huidige procedure is veel te ingewikkeld. Een wetsvoorstel om deze te vereenvoudigen, is al vijf jaar lopende. Daar moet nu eindelijk eens werk van gemaakt worden. Zon vordering moet kunnen via een aangetekende brief in plaats van via een dagvaarding. Dit op voorwaarde uiteraard dat de onderaannemer zijn werken naar behoren uitvoerde.

7. Het vragen van voorschotten moet in de bouw gemeen goed worden. Het voorschot moet op zn minst de kosten dekken van aangeschafte, meestal op maat gemaakte, materialen of constructies.

8. Het tussentijds factureren laat de aannemer toe vrij snel signalen van wanbetaling te detecteren en geeft hem de gelegenheid de werken te schorsen indien de klant niet betaalt.

9. Het geven van kortingen bij contante betaling (bv. 2%) geeft de klant een extra stimulans om zijn factuur snel en correct te betalen.

10. Tot slot vraagt de Bouwunie de bouwbedrijven en hun klanten om meer beroep te doen op de Verzoeningscommissie Bouw om technische bouwgeschillen te beslechten.

De Bouwunie wil met dit pakket aan maatregelen de aannemers de nodige instrumenten in handen geven om laattijdig- of niet-betaalde facturen te voorkomen.