Algemeen

Boekje Secundaire Bouwmaterialen

Het Nationaal Dubo Centrum heeft een boekje uitgegeven over secundaire bouwmaterialen. Bij het boekje zit een kaart van Nederland en Noord-België. Daarop staan alle verkooppunten van tweedehands bouwmaterialen. De verschillende producten worden met een kleurcodering aangegeven.

Volgens de ‘ladder van Lansink’ verdient het de voorkeur te voorkomen dat bouwmaterialen worden afgedankt. Gebeurt het toch, dan is het beter ze opnieuw te gebruiken. Als dat niet kan, is het vaak mogelijk de grondstoffen te recyclen. Lukt dat niet, dan levert verbranden energie op. Verbranding bij zeer hoge temperatuur genereert obsidiaan, dat als bouwmateriaal kan worden gebruikt. Storten is de laatste keus.

Het boekje van het Nationaal Dubo Centrum is samengesteld door het Factor 4 Initiatief van de Nationale Commissie voor internationale samenwerking en Duurzame Ontwikkeling (NCDO). Factor 4 betekent, dat de bouw in 2020 met viermaal minder grondstoffen en energie moet werken. In 2050 is zelfs een factor 10 nodig om een ecologische, sociale en economische crisis te vermijden.

Ook een bescheiden omzet van secundaire bouwmaterialen levert een bijdrage aan het bereiken van dit doel, omdat hergebruik hoog op de ladder van Lansink staat. Daarom is de uitgave van het boekje ‘Secundaire Bouwmaterialen’ helemaal nog niet zo’n gek idee. Uit het boekje blijkt wel, dat de bedrijfstak nog een lange weg te gaan.

Selectief slopen en het inkopen en verkopen van de vrijkomende bouwmaterialen heeft voor- en nadelen. Grondstoffen, energie en reeds geleverde arbeid blijven behouden. Bij storten zouden ze helemaal verloren gaan. Bovendien hoeft geen nieuwe grondstof gewonnen te worden. Schoonmaken en gebruiksklaar maken daarentegen kan veel tijd en handwerk vergen. Bovendien moeten de secundaire materialen worden vervoerd, geadministreerd en opgeslagen. Grote reisafstanden doen afbreuk aan het milieuvoordeel.

In het boekje wordt een aantal betrokkenen geïnterviewd. Tweedehands bouwmaterialen moeten wel voldoen aan het Bouwstoffenbesluit. De ene handelaar pleit voor een keurmerk, bijvoorbeeld per bedrijf. Een andere handelaar wil een meldingsplicht voor het vrijkomen van herbruikbare materialen uit de sloop. Bovendien zouden aannemers eerst op de markt van tweedehands materialen moeten zoeken, voordat ze nieuwe mogen aanschaffen. Niet elk materiaal is even geschikt voor hergebruik. Tweedehands kozijnen verkopen makkelijker dan een gebruikte toiletpot. Toch is bijvoorbeeld het aanschaffen van een tweedehands auto heel normaal, dus waarom zou het met bouwmaterialen niet kunnen? Het vraagt wel een extra inspanning van de architect. Het bouwsysteem moet aangepast worden, zodat het flexibel genoeg is om ruimte te bieden aan secundaire materialen.

Op het moment is hergebruik soms duurder dan het toepassen van nieuwe bouwmaterialen. Volgens G.J. Hoogland van het Nationaal Dubo Centrum komt dat, doordat de verborgen milieukosten niet in nieuwe materialen zijn verwerkt. Bovendien krijgen aannemers vaak korting bij de aanschaf van nieuwe materialen. Het is wellicht op te lossen door subsidie te verlenen aan de handelaren in tweedehands materialen.

Een aardige bijlage bij het boekje is de kaart van Nederland en het Vlaamse deel van België, waarop de verkooppunten van secundaire bouwmaterialen staan aangegeven. Dat maakt het makkelijk om in de eigen omgeving een leverancier te vinden van bijvoorbeeld dakpannen, bakstenen, trappen of sanitair. Helaas zijn niet alle leveranciers ook inkopers. Een aannemer of sloper moet tenslotte nu en dan ook bouwmateriaal kwijt, dat nog goed genoeg is voor een tweede leven.

‘Secundaire Bouwmaterialen’ is een uitgave van het Nationaal Dubo Centrum, tel. +31(0)10 4124766. De prijs is 7,50 euro exclusief btw, maar inclusief verzendkosten. Het boekje telt 24 pagina’s.
Build for Life