Architectuur

Architect moet weer ouderwets bouwmeester worden

De aannemer die een virtueel model van een gebouw krijgt aangereikt hoeft zich niet meer af te vragen wat hij moet bouwen, maar kan zich beperken tot hoe hij het gaat bouwen. Alle informatie over het project, het prototype, materiaalstaten, hoeveelheden, afwerkstaten, ruimteboek krijgt hij van de ‘architect van de toekomst’ aangeleverd.

Volgens architecten en ingenieursbureau 3D BluePrint Technologies uit Amsterdam is de tijd van tekeningen voorbij. Met bestaande technieken en bestaande software kan een virtueel model van een gebouw gemaakt worden, hetgeen ook in het licht van zaken die bij de bouwfraude spelen, een grote stap voorwaarts is.

De kostenberekening van de aannemer kan zich beperken tot die onderdelen die voor de betreffende bouwer specifiek zijn zoals zijn inkoopkorting, bouwplaatsorganisatie, bouwlogistiek en te verwachten risico’s.
Het opbouwen van een virtueel prototype van het bouwproject, in plaats van het maken van tekeningen, zal bij de architect behoren te liggen. En omdat de constructieve en installatietechnische gegevens in het 3D-model moeten worden ingevoerd, ligt het voor de hand om de verantwoordelijkheid daarvoor bij een regisserend architect onder te brengen.
Daar behoort de autorisatie te liggen om in het 3D-model te muteren. Dat geeft de architect een geheel andere rol in het bouwproces, weer vergelijkbaar met het bouwmeesterschap zoals dat in het verleden normaal was. Omdat alle andere adviseurs onder verantwoordelijkheid van de architect werken, zal de rechtsverhouding daarop moeten worden aangepast.
Binnen het architecten- en ingenieursbureau 3D BluePrint Technologies BV wordt de voorkeur gegeven aan all-engineering opdrachten, waarbij door de regisserend architect zelf alle overige adviseurs worden gecontracteerd.
Deze werkwijze betekent dat de gehele verantwoordelijkheid voor hoeveelheden bij de ontwerper ligt. De situatie in ons omringende landen, waar de architect verantwoordelijk is voor deze informatie, kan ook in ons land snel worden doorgevoerd. Dat zal een aanpassing vergen van allerlei soorten regelingen, waaronder de nieuwe UAR van 2001. De regeling waarbij sprake is van het vergoeden van inschrijvingskosten behoeft aanpassing omdat het rekenwerk anders wordt. Verrekenbare hoeveelheden komen niet meer voor, omdat de door de architect aangeleverde hoeveelheden hun basis vinden in het prototype van het project.

Bouwfraude
Uit een recente studie van de Brink Groep blijkt dat 90 procent van de aannemers bereid is om te werken met een aangeleverde hoeveelhedenstaat. Zeer begrijpelijk als de calculatiekosten voor 70 procent à 75 procent bestaan uit de bepaling van hoeveelheden. De vraag is echter niet wie de hoeveelheden vaststelt, maar wie er de verantwoordelijkheid voor neemt.
Tot dusverre was het de aannemer zelf, die de verantwoordelijk draagt. Met als gevolg dat op grond van de matige kwaliteit van de documenten waarop de hoeveelheden moeten worden vastgesteld, een ruime (risico) marge normaal is geworden. Hetzelfde probleem zal zich ook voordoen als een onafhankelijk calculatiebureau de hoeveelheden gaat vaststellen.
Het lijkt niet waarschijnlijk dat zo’n bureau de verantwoordelijkheid kan en wil dragen. Als deze de hoeveelheden aanlevert zonder er verantwoordelijk voor te zijn, zal de aannemer uiteindelijk toch een controle willen uitvoeren. Met andere woorden, dubbel werk met de kans op interpretatieverschillen.
De enige partij die dit wel efficiënt zou kunnen is de architect. Indien de architect werkt op de wijze zoals in dit artikel omschreven, neemt hij in feite iedere baksteen en iedere tegel ‘in de hand’ om in het 3D-model te plaatsen. De architect is de enige die precies kan vertellen welke materialen, hoeveelheden waar zijn aangewend. Hij kan daar dus ook de verantwoordelijkheid voor dragen.
Als we in Nederland echte innovatie in de bouw nastreven, zijn we niet gebaat bij kleine rolverschuivingen bij de huidige spelers in het veld. Nee, er zal structureel anders moeten worden gewerkt, waartoe een start moet worden gemaakt bij de informatie-overdracht. Verandering in het bouwproces zou moeten starten bij de architect, want daar ligt de basis.