Algemeen

Zes voorstellen die de economische locomotief weer op sporen zetten

Het gaat op dit moment niet goed in de bouw. De financiële en economische crisis heeft al pijnlijke wonden geslagen.
Het spreekwoord “Gaat het goed met de bouw, dan gaat het goed met België”, is correct. De bouwsector is een economische locomotief die de afgelopen vijf jaar andere sectoren heeft meegetrokken.

De Confederatie Bouw vertegenwoordigt 15.000 bouwondernemingen en is daarmee de belangrijkste werkgeversorganisatie in de Belgische bouwsector. Ze eist dat de overheid de dwingende noodzaak inziet van een economisch herstel in de bouw. Het is dan ook logisch dat de bouw prioriteit krijgt in een herstelplan.

Daarom heeft de Confederatie vandaag een memorandum aan de overheid overhandigd. Dit memorandum wijst erop dat de conjunctuurcijfers van de bouw in het rood staan – en dat op een moment dat er grote behoefte bestaat aan bouwprojecten, zowel bij de overheid als in de privésector. De nood is vooral hoog aan milieuprojecten en projecten die tot energiebesparingen leiden.

Het economisch herstel van de bouw is een prioriteit. In haar memorandum somt de Confederatie zes voorstellen op die de locomotief weer op de sporen kunnen zetten:

1. Verlaag de btw tot 6% voor meer bouwwerken;
2. Steun gezinnen die willen investeren in vastgoed;
3. Garandeer de toegang tot krediet voor ondernemingen;
4. Bescherm de cash flow van ondernemingen;
5. Help ondernemingen om hun kosten te beheersen;
6. Investeer meer in overheidswerken op vlak van infrastructuur en energie-efficiënte gebouwen.

1. Verlaag de BTW tot 6% voor meer bouwwerken: het verlaagde BTW-tarief kan zinvol en snel worden uitgebreid tot twee werkgebieden:

Het slopen gevolgd door heropbouwen van woningen in stedelijke centra: de lijst met 32 steden en gemeenten waar nu in dit geval het stelsel van 6% kan worden toegepast, zou moeten worden uitgebreid tot de achtergestelde wijken van andere Belgische steden en gemeenten die met een verkrottingsprobleem worstelen;

Het bouwen van sociale woningen door de privésector: het stelsel van 6% BTW dat nu voor de publieke sociale woningbouw geldt, moet worden uitgebreid tot de privésector.

De federale regering moet bovendien onverwijld bewustmakingsacties op Europees niveau voeren om de andere lidstaten ervan te overtuigen zo snel mogelijk nieuwe richtlijnen aan te nemen die het enerzijds mogelijk maken het verlaagde BTW-tarief te behouden voor renovatiewerken aan woningen ouder dan 5 jaar en anderzijds de toepassingsmogelijkheden van dit verlaagde tarief te verruimen tot de bouw van nieuwe woningen en gebouwen van openbaar nut.

2. Steun gezinnen die willen investeren in vastgoed: het bouwen en renoveren van woningen zijn activiteiten die in de huidige context sterk ondersteund moeten worden. De volgende maatregelen kunnen worden voorgesteld:

• Het organiseren van een verzekering “tegen inkomensverlies”: het is de bedoeling om met deze maatregel het hypothecair krediet te ondersteunen door de leners minstens gedeeltelijk te beschermen tegen het risico van inkomensverlies verbonden aan het verliezen van een baan of aan het niet kunnen werken wegens overmacht. Het zou ook zinvol kunnen zijn om na te denken over het stellen van overheidswaarborgen voor een gedeelte van de waarde van het onroerend goed om het verlies te dekken dat het gevolg is van een gedwongen verkoop van het goed.

• Fiscale maatregelen om de investeringen te ondersteunen: het werk van de lente van het leefmilieu, in het bijzonder dat van de klimaatworkshop, heeft het mogelijk gemaakt aan te tonen dat een goed fiscaal beleid ter ondersteuning van de investeringen van de gezinnen in energiebesparende werken heel belangrijk is. Een dergelijk beleid dient meer dan ooit te worden uitgestippeld. En dit beleid zal de gezinnen in staat stellen aanzienlijk te besparen op hun energiefactuur en tegelijk bij te dragen tot de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Het is dan ook belangrijk om snel het fiscale onderdeel uit te voeren dat door de klimaatworkshop van de lente van het leefmilieu werd voorgesteld. In dezelfde context zou het heel zinvol zijn om het studiewerk voort te zetten, dat ook door de lente van het leefmilieu werd opgestart, over het invoeren van een derdebetalerregeling die het zou mogelijk maken dat een derde de energiebesparende werken zou financieren en zich zou laten betalen op het bedrag van de energiebesparingen die de gezinnen hebben gedaan.

Uit de voorgestelde maatregelen vermelden we in het bijzonder de aanpassing van het stelsel dat geldt voor de fiscale voordelen voor energiebesparende investeringen. De belangrijkste wijzigingen hebben betrekking op het spreiden van het bedrag van het fiscale voordeel over verschillende jaren als dit voordeel het gevolg is van het in één keer uitvoeren van grote investeringen en de uitbreiding van de energiebesparende werken die nu in aanmerking worden genomen om het voordeel toe te kennen.

3. Garandeer de toegang tot krediet voor ondernemingen: het risico van bedrijfskredietschaarste veroorzaakt een heel groot risico op een cascade van faillissementen. Deze vaststelling, die wellicht voor alle bedrijfssectoren opgaat, is heel reëel in de bouw die wordt gekenmerkt door de vele kleine bedrijven die blootstaan aan cashflowmoeilijkheden (betalingsachterstanden, schorsing van de werken wegens weerverlet, enz.).

De federale regering en de gewestregeringen hebben hier een grote rol, zowel door het nemen van concrete kredietondersteunende maatregelen als door informatie- en bewustmakingsacties. Concreet vraagt de Confederatie aan de regeringen:

• Om zoveel mogelijk de hefbomen te gebruiken waarover zij beschikken om kleine en middelgrote ondernemingen meer toegang tot krediet te geven (in het bijzonder het participatiefonds op federaal niveau).
• Om de instrumenten te promoten die de toegang van bedrijven tot krediet vrijwaren, zoals het opzetten van kredietverzekeringssystemen of formules om bepaalde risico’s onderling te verzekeren.
• Om bij private actoren, in het bijzonder kredietverzekeringsmaatschappijen, aan te kloppen om hen eraan te herinneren dat zij een belangrijke rol spelen en hen krachtig te verzoeken om de dekkingen toe te kennen op grond van de objectieve gegevens van een dossier en zich niet te laten leiden door de aangekondigde verslechtering van de economische activiteit in een sector.

4. Bescherm de cashflow van de ondernemingen: de cashflowmoeilijkheden die meer in het bijzonder de bouw-KMO’s treffen, wegens de specifieke kenmerken van de bouwactiviteit, moeten ten laste worden genomen om de zeer grote faillissementsrisico’s te vermijden die hieraan vasthangen. De Confederatie vraagt hiertoe:

• Maandelijkse BTW-terugbetalingen: de meeste bouwbedrijven vallen onder het stelsel van de “verlegging van heffing” (BTW medecontractant). In dit stelsel, waarbij de BTW wordt gefactureerd en betaald door de medecontractant van de aannemer, heeft het bouwbedrijf systematisch recht op grote bedragen van de BTW en die grote bedragen worden pas terugbetaald aan het bedrijf in de loop van het volgende kwartaal. Het is belangrijk om de bouwbedrijven de mogelijkheid te bieden om een maandelijkse terugbetaling van de BTW-saldi te verkrijgen (in plaats van per kwartaal). Zoals dit gebeurde in andere sectoren die aan de regel van BTW medecontractant zijn onderworpen. Het zou overigens zinvol kunnen zijn om een dergelijke maatregel uit te breiden tot alle bouwbedrijven en -activiteiten om alle risico's te dekken. Die risico’s bestaan immers buiten de regeling van BTW medecontractant, aangezien de aannemers die aan particulieren factureren met een tarief van 6% BTW ook positieve saldi verzamelen omdat zij 21% BTW betaald hebben.

• Bedrijfsfacturen sneller betalen: de overheid moet dringend de procedures in werking stellen die bedrijven de waarborg geven dat zij zo snel mogelijk worden betaald en in elk geval binnen de conventionele termijnen.

5. Help ondernemingen om hun kosten te beheersen: het verlagen van de sociale lasten van de bedrijven is een zeer belangrijk element om hun loonkosten in de hand te houden. Die vertegenwoordigen een groot deel van hun totale kosten. De federale regering wordt verzocht om bijkomende financiële middelen vrij te maken voor een algemene en onvoorwaardelijke verlaging van de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid.

6. Investeer meer in overheidsinvesteringen op vlak van infrastructuur en energie-efficiënte gebouwen

• De transportinfrastructuur: de investeringsgraad van de overheid is al meer dan 20 jaar een van de laagste in de Europese Unie. Welnu, België heeft enorm veel nood aan werken. In het bijzonder aan de transportinfrastructuur. Op grote schaal weer overheidsinvesteringen gaan doen, zal drie gevolgen hebben: deze collectieve noden worden gelenigd, de bouweconomie wordt tegelijk ondersteund en, daarenboven, wordt het potentieel van de Belgische economie in het algemeen versterkt.

In deze stimulerende context is het belangrijk om de voorkeur te geven aan onmiddellijke acties, namelijk die welke het mogelijk maken de uitvoeringsfase van lopende projecten of projecten in studiefase te versnellen en de uitvoering van PPS-projecten voort te zetten.

• De energie-efficiëntie van gebouwen: Het uitvoeren van energieaudits in overheidsgebouwen moet worden versneld zodat het mogelijk wordt snel de beslissingen te nemen over de uitvoering van de werken om deze gebouwen aan te passen aan de energieprestatienormen.
Build for Life