Algemeen

Wonen in Welvaart: Woningbouw en wooncultuur 1948-1973

Plannen, schetsen en maquettes, foto's, tijdschriftartikels, krantenknipsels en documentaires: archieven over architectuur zijn boeiend en divers. Ze documenteren niet enkel oeuvres van bekende architecten, maar ook de geschiedenis van onze dagelijkse woonomgeving en de ideeën die erachter schuil gaan. Met de reizende tentoonstelling en de publicatie Wonen in Welvaart brengt het Centrum Vlaamse Architectuurarchieven (CVAa) van het Vlaams Architectuurinstituut (VAi) een boeiend en actueel stuk van de geschiedenis van de naoorlogse woningbouw en wooncultuur -aan de hand van een uitgelezen selectie archiefmateriaal uit Vlaamse architectuurarchieven. Het VAi/CVAa wil zo de aandacht vestigen op het maatschappelijk belang van de architectuurarchieven uit de jaren vijftig en zestig en het hedendaags debat over architectuur en wonen aanwakkeren.

Net als elders in Europa waren in België het bouwen van functionele en gezonde woningen voor een breed publiek, de krotopruiming en het verhogen van het wooncomfort van de gehele bevolking speerpunten van de sociaaleconomische politiek van de naoorlogse welvaartsstaat. Een eigen huis, liefst buiten de stad, een volledig uitgeruste keuken en badkamer, een garage voor de eigen auto, een centrale verwarming en nieuwe meubels: wat lang enkel was weggelegd voor de betere klasse kwam na de Tweede Wereldoorlog binnen het bereik van velen. Wonen in Welvaart belicht architecturale en stedenbouwkundige modellen en strategieën die in de jaren vijftig en zestig in Vlaanderen door de belangrijkste maatschappelijke spelers (overheid, middenveld en vrije markt) als antwoord op dit 'probleem' van het wonen werden gegeven. Met de uiterst succesvolle Wet De Taeye uit 1948 die via premies het privaat initiatief stimuleerde, werd in Vlaanderen de zelf gebouwde individuele woning buiten de stad het belangrijkste woonmodel voor de opkomende middenklasse. Maar ook satellietsteden, geprefabriceerde woningen, modernistische hoogbouw, experimenten met nieuwe materialen en het moderne ‘sociaal meubel’ maakten deel uit van de geschiedenis van het naoorlogse 'woningvraagstuk'.

Een chronologisch overzicht met statistieken, feiten en gebeurtenissen biedt een inleiding op de sociaaleconomische en ruimtelijke politiek van de welvaartsstaat. Het zwaartepunt van de tentoonstelling ligt op een tiental gevallenstudies van 'woonmodellen' die door overheden, het sociaal en cultureel middenveld en aannemers en industriëlen naar voren werden geschoven: de woningbouw voortgebracht door het premiestelsel De Taeye uit 1948, de woontentoonstellingen van de Katholieke Arbeidersvrouwen en de Boerinnenbond, het sleutel-op-deur-aanbod van een bouwpromotor, maar ook gerealiseerde ‘modeloperaties’ zoals de Modelwijk van Renaat Braem voor de wereldtentoonstelling van 1958 of de satellietstad Nieuw Sledderlo in Genk. Deze concrete gevallenstudies maken de belangrijkste huisvestingswetten, de rol van socioculturele organisaties en van bouwpromotoren in de communicatie en verspreiding van woonmodellen tastbaar. Ze brengen tegelijk ook een overzicht van de middelen en technieken waarmee een breed publiek werd aangesproken: via woontentoonstellingen en -beurzen, modelwoningen en kijkdorpen, voorbeeldwoningen en prijskampen, tijdschriften en televisieprogramma's, handboeken en catalogi met typeplannen. De gevallenstudies zijn het resultaat van recent wetenschappelijk onderzoek aan verschillende instellingen in Vlaanderen en worden uitvoerig geanalyseerd en gedocumenteerd.

De tentoonstelling wordt begeleid door een publicatie die essays en artikels bevat over de tentoonstelling alsook een rijke selectie van nooit eerder gepubliceerd archiefmateriaal. De bijdragen in het boek werden geschreven door onderzoekers en experten. Ze maken het wetenschappelijk onderzoek op een heldere en inzichtelijke, maar toch kritische manier toegankelijk.

Zowel tentoonstelling als publicatie streven geen volledigheid na, maar beogen een stand van zaken te geven van het wetenschappelijk onderzoek naar de architectuur en stedenbouw van de jaren vijftig en zestig en de problematiek van architectuurarchieven aan de orde te stellen. Baanbrekend is dat niet enkel archieven van bekende architecten worden getoond, maar ook archieven van middenveldorganisaties, van aannemers, van sociale huisvestingsmaatschappijen, van ingenieurs, .... Wonen in Welvaart illustreert dat de wijze waarop wij vandaag wonen niet vanzelfsprekend is, maar de uitkomst van een boeiend historisch en maatschappelijk proces.

PRAKTISCHE INFORMATIE TENTOONSTELLING
30 november 2006 – 14 januari 2007
opening: donderdag 30 november 2006 om 20u
plaats: deSingel Internationaal Kunstcentrum, Desguinlei 25, Antwerpen
openingstijden: woe-zon van 14u tot 18u en bij voorstellingen ook van 19u tot 23u
gesloten op maandag en dinsdag en op 6, 23, 24 en 31 december 2006
toegang: gratis
Build for Life