Architectuur

Waarom architecten nooit lachen

Goed, momenteel verkeert de architectuur in zo’n enorme crisis dat er voor architecten niet veel te lachen valt. Maar jaren geleden stonden ze ook niet met een grote glimlach op de foto, terwijl de hoogconjunctuur hen daar nog alle reden toe gaf. Op dearchitect.nl verklaart Charles Jencks dat architecten niet zo vrolijk zijn omdat ze sinds de jaren zestig en zeventig sceptisch zijn over de invloed van hun vak op de samenleving.

In de eerste helft van de twintigste eeuw bestond er een groot geloof in wat architectuur met de mens kon doen. Winston Churchill zei hierover: “First we make architecture, than architecture makes us”. Le Corbusier is één van de bekendste aanhangers van deze modernistische ideologie. Hij geloofde dat we de maatschappij kunnen verbeteren door architectuur. Het meest sprekende voorbeeld waarin hij dit heeft uitgewerkt is de Unité d’Habitation.

Scepsis onder architecten

Maar na de Tweede Wereldoorlog verdween dit geloof geleidelijk aan, doordat veel modernistische ontwerpen niet het gewenste effect hadden. Architectuur bleek de mens vrijwel niet te beïnvloeden en ook niet aan te zetten tot een bepaald gedrag. Tijdens de Piet Mondriaanlezing van dit jaar zei Charles Jencks dat dit heeft geleid tot grote scepsis onder architecten. Ze zijn op hun hoede en kunnen zich zodoende niet veroorloven te lachen op foto’s.

Architectuur als placebo

Jencks deelde tot voor kort deze argwaan, maar inmiddels is hij tot de conclusie gekomen dat architectuur er wel degelijk toe doet. Zeker in het geval van de Maggie’s Centers, die hij oprichtte nadat zijn vrouw overleed aan kanker. Hij vergelijkt het effect van de architectuur van deze centra met de werking van een placebo, “a phoney cure that works”.

Lees het complete artikel op DeArchitect.nl

'Merel Pit, vakredacteur bij de Architect'