Algemeen

Vrees toevloed van Turkse arbeidskrachten ongegrond

Deze beslissen de Europese ministers over de zogenaamde ‘richtlijn Bolkestein’ en volgende maand over de toetreding van Turkije. Beide beslissingen staan ogenschijnlijk los van elkaar. Maar het is precies de combinatie van beide die volgens de Vlaamse Confederatie Bouw (VCB) voor onze arbeidsmarkt tot nare gevolgen kan leiden.

Op dit ogenblik is de Belgische arbeidsmarkt voor Turken haast helemaal gesloten. Vorig jaar werden aan Turken slechts een 500-tal arbeidskaarten en amper een 80-tal voorlopige vergunningen toegekend. Aan arbeidskrachten uit de Russische Federatie werden in 2003 haast vier maal meer arbeidskaarten toegekend. Rusland overklaste Turkije ook duidelijk op het vlak van voorlopige vergunningen. Dat Turken slechts druppelsgewijs tot de Belgische arbeidsmarkt worden toegelaten, zal de komende tien jaar ongewijzigd blijven.

Tot omstreeks 2015 Turkije tot de Europese Unie zou toetreden. Maar intussen zal de arbeidsmarkt er in België volledig anders uitzien. Volgens prognoses van het Planbureau zal het aantal 15- tot 64-jarigen tot 2010 blijven stijgen. Dit betekent dat zeker tot 2010 nog voortdurend extra jobs moeten worden gecreëerd om de tewerkstellingsgraad op peil te houden. Maar na 2010 begint het aantal 15- tot 64-jarigen gestaag te dalen. Nu reeds heeft de bouwsector met forse tekorten aan arbeidskrachten af te rekenen. Omwille van de afname van het aantal potentiële werknemers zal het gebrek aan arbeidskrachten tegen 2015 helemaal onoplosbaar worden.

Juist op dat ogenblik zou Turkije deel gaan uitmaken van de Europese Unie. Dan zijn er twee opties. Ofwel kunnen wij onze arbeidsmarkt blijven afschermen, ondanks haar schrijnend tekort aan vakarbeiders, haar hoge loonkosten en haar weinig flexibele arbeidstijden. Deze politiek kan ertoe leiden dat de concurrentiepositie van de Belgische bouwbedrijven hier sterk zal beginnen onder lijden, en het onderspit zal moeten delven t.o.v. andere EU-bouwbedrijven waarvoor het vrij verkeer van diensten sowieso toch van toepassing is, zoals de Poolse. Ofwel laten we toe dat Turkse arbeiders de tekorten op onze arbeidsmarkt aanvullen.

Tot voor enkele jaren waren de Vlaamse bouwbedrijven weinig in de inschakeling van vreemde arbeidskrachten geïnteresseerd. Via een systeem van contingenten werden deze arbeidskrachten ook maar mondjesmaat toegelaten. De vrees overheerste dat contingenten tot binnenlandse concurrentievervalsing zouden leiden tussen de bedrijven die wel en deze die geen contingent konden krijgen. Op dit ogenblik stellen we echter een algemene interesse voor buitenlandse arbeidskrachten vast. De tekorten op de Vlaamse bouwarbeidsmarkt zijn immers dusdanig groot geworden dat de inzet van vreemde arbeidskrachten vaak de enige mogelijke oplossing is geworden. De VCB wordt dan ook geregeld met de vraag geconfronteerd over hoe de inschakeling van Centraal-Europeanen legaal kan verlopen.

Deze interesse wordt nog versterkt door het hoogstaande bouwvakmanschap dat men in de Centraal-Europese landen kan vaststellen. Voor Turkije zal er ongetwijfeld een gelijkaardige belangstelling ontstaan. Turken staan immers bekend als bouwaannemers. Turkse bouwbedrijven doen nu reeds volop aan bouwexport. Voorlopig beperken zij zich grotendeels tot de Arabisch en Turks sprekende landen en tot de Russische Federatie. Maar zodra Turkije tot de Europese Unie toetreedt, zullen zij hun actieterrein ongetwijfeld verder naar West- en Centraal-Europa uitbreiden.

De uitbreiding naar België zal nog in de hand worden gewerkt doordat ons land nu al heel wat Turkse bouwarbeiders en bouwondernemers telt. Uit vroeger onderzoek bij de Vlaamse migrantenpopulatie is al gebleken dat Turkse migranten en migrantenkinderen in de Vlaamse bouwsector proportioneel zeer goed vertegenwoordigd zijn. Aannemers van Turkse afkomst zijn nu al dominant aanwezig in bepaalde takken van de Vlaamse bouwnijverheid, zoals deze van de leiding- en kabelleggers.

Deze opvangmogelijkheid is een reden te meer om ervoor te zorgen dat de inschakeling van een nieuwe groep van Turkse arbeidskrachten bij de toetreding van Turkije omstreeks 2015 op een legale en gecontroleerde wijze kan gebeuren. Precies op dit vlak dreigt een blindelingse toepassing van de zogenaamde ‘richtlijn Bolkestein’ tot concurrentievervalsing aanleiding te geven. De richtlijn Bolkestein beoogt een verregaande liberalisering van de dienstensector en huldigt daarbij het ‘oorspronglandbeginsel’. Dit betekent dat de controle op de diensten en de naleving van de arbeidswetten vanuit het land van oorsprong zullen gebeuren. Het is echter overduidelijk dat een controle op de toepassing van onze lonen en arbeidsvoorwaarden vanuit Turkije zeer moeilijk uitvoerbaar en uiteindelijk nooit sluitend zal zijn. Zeker voor de bouwsector zijn werkplaatsbezoeken als controlemiddel onontbeerlijk. Maar in de praktijk kan men dergelijke controles niet van de Turkse autoriteiten verwachten, zelfs niet als ze in principe hiertoe hun medewerking zouden willen verlenen.

Vermits Turkije nu al meer dan 70 miljoen inwoners telt en het gemiddelde Turkse inkomen momenteel amper 11% dat van de gemiddelde Belg bedraagt, bestaat de vrees dat bij de toetreding van Turkije tot de Europese Unie grote groepen Turkse arbeidskrachten onze arbeidsmarkt zullen ontwrichten. Enerzijds wijst de VCB erop dat deze toetreding ten vroegste tegen 2015 zal plaatshebben, wanneer op onze arbeidsmarkt haast onoplosbare tekorten zullen bestaan. Anderzijds blijft het belangrijk dat de inschakeling van Turkse arbeidskrachten dan op een gecontroleerde wijze zal gebeuren.

De VCB vreest nu dat de onverkorte uitvoering van de huidige richtlijn Bolkestein deze controle nagenoeg onmogelijk zal maken. De VCB staat niet afwijzend tegenover een toetreding van Turkije als dusdanig. Maar de combinatie met een volledig geliberaliseerde dienstenmarkt dreigt wel tot een ontwrichting van onze arbeidsmarkt en tot oneerlijke concurrentie te leiden.

Marc Dillen, Directeur-generaal van de Vlaamse Confederatie Bouw
Build for Life