Algemeen

Suriname voor bouwer geen paradijs meer

De tijd dat Suriname voor Nederlandse bouwbedrijven een paradijs was, is voorbij.

Met het recente vertrek van Ballast Nedam lijkt er een einde te zijn gekomen aan de Hollandse dominantie van de bouw in Suriname, die leidde tot de aanleg van wegen, imposante bouwwerken en renovaties.

Hun plaats is ingenomen door onbekende Chinese bedrijven, die met vliegtuigladingen tegelijk door de Surinaamse overheid worden binnengehaald. Surinaamse aannemers vallen daardoor opnieuw buiten de boot.
Het bezoek dat president Ronald Venetiaan onlangs aan China bracht was een ongekend succes. Voor Chinese aannemers welteverstaan. De Surinaamse delegatie zette handtekeningen onder miljoenencontracten voor de bouw van volkswoningen en voor het asfalteren van wegen. Het enthousiamse om met Chinezen in zee te gaan wordt vooral ingegeven door het feit van de volksrepubliek bereid is soepele financieringsovereenkomsten aan de lucratieve contracten te koppelen. Voor de straatarme Surinaamse overheid een uitkomst om op afbetaling grote werken te laten uitvoeren.
Surinaamse ministers en ambtenaren laten zich aan de lopende band in China in de watten leggen en overhalen om maar Chinese deskundigen in te schakelen, terwijl andere buitenlandse bedrijven en vooral lokale aannemers worden overgeslagen. Tot eind jaren negentig was Suriname voor Nederlandse bedrijven, zoals Ballast Nedam en Boskalis, een belangrijke markt.
Boskalis trok na enkele lucratieve baggerklussen kort voor de eeuwwisseling de stekker er definitief uit, terwijl Ballast Nedam eind vorig jaar haar vestiging in Paramaribo van de hand deed. En dat terwijl het bedrijf enkele jaren geleden nog een stevige voet aan de grond leek te hebben. Het bouwde het imposante nieuwe onderkomen van de Nederlandse ambassade, verdiende 180 miljoen dollar aan de bouw van twee bruggen en was betrokken bij andere, deels met Nederlands geld uit de Verdragsmiddelen, projecten.
Maar met het opdrogen van de Verdragsmiddelen heeft de Surinaamse overheid nog maar weinig financiële ruimte om grote opdrachten te verstrekken. Daar komt bij dat de huidige regering van president Ronald Venetiaan geen mogelijkheid onbenut laat om de deur voor het in zijn ogen bemoeizuchtige Nederland dicht te houden.

Goedkoop
Surinaamse aannemers profiteren nauwelijks van de anti-Nederlandse houding van de bestuurders, want die richten hun blik nu massaal op China, van waaruit spotgoedkope arbeidskrachten massaal naar de oude Hollandse kolonie worden gestuurd.
Toch zijn niet alle lokale ondernemers ongelukkig met de situatie. “De opdrachten van de overheid missen we wel, maar aan de andere kant zijn het slechte betalers”, zegt Michael Jessurun, directeur van een klein aannemersbedrijf. Het voorzichtige economische herstel van Suriname heeft tot gevolg dat particulieren en vooral bedrijven weer durven te investeren. Jessurun: “Jarenlang was men bevreesd om noodzakelijke uitbreidingswerkzaamheden of nieuwbouw ter hand te nemen. Nu er weer een beetje vertrouwen is, is er opeens een inhaalslag.”
Build for Life