Verbouwen

Stoomgemaal verbouwd tot meubeltoonzaal

Nederlands grootste ondergrondse Rijksmonument ondergaat een behoedzame restauratie. Met acrylaatlijm worden de gescheurde gewelven onder het Rotterdamse Oostplein gedicht.

Eenmaal waterdicht wacht de tunnelruimten van het voormalige stoomgemaal aan het Oostplein in Rotterdam mogelijk een functie als meubeltoonzaal.

“We hebben eerst het water, dat 3 meter hoog stond, geleidelijk uit de ruimte weggepompt. Vervolgens hebben we het gedrag van de wanden bijna een jaar aangekeken. Want deze ruimte is niet bedoeld om droog te staan”, vertelt Theo Elsing, die namens het Nederlands Adviesbureau Monumentenzorg Interieur Architektuur – specialist in ‘problematische monumenten’ – de restauratie leidde. Alleen uit een paar scheuren in de 6 meter hoge en 6 meter brede tunnelbuizen drupt nog gestaag grondwater.
De naar schatting 1 meter dikke gewelfmuren zijn rond 1742 met IJsselsteentjes opgemetseld om de afwatering te verzorgen tussen de Nieuwe Maas en het binnendijks gelegen afwateringskanaal de Hogeboezem. De hoofdtunnel, die gefundeerd is op houten heipalen, moet 100 tot 150 meter lang zijn geweest. Houten keersluizen voorkwamen dat grote hoeveelheden Maaswater bij vloed via de tunnel achter de dijk kwamen.

Gewelven
De gewelven liggen onder een stoomgemaal, dat er in 1898 bovenop werd gebouwd omdat de afwateringscapaciteit van de keersluis door aanleg van nieuwe polders onvoldoende was geworden. In een zijtunnel uit zijn de enorme gietijzeren pijpen zichtbaar waarlangs vanaf toen dag en nacht water werd weggepompt.
Na de ingebruikname in 1977 van een nieuw gemaal en aanleg rond dezelfde tijd van de metro, waarbij de gewelven werden doorboord, bleef een tunnel van ruim 40 meter over. Vol met puin. Elsing: “We hebben na het droogpompen 200 tot 300 ton rotzooi naar boven gebracht.” Op de bodem van de tunnel troffen de restaurateurs een houten vloer aan van 40 centimeter brede en 5 centimeter dikke planken. Behoud van het hout, dat 250 jaar onder water had gestaan, vereiste een creatieve oplossing. De antieke vloer blijft permanent onder water, maar een pompje zorgt ervoor dat het toevloeiende grondwater uit de vloer niet te hoog komt. Maandelijks moet ongeveer 30 centimeter worden weggepompt. Op de oude planken is een loopvloer gelegd van azobe-hout.
Niet alleen in de gewelven, ook in het in Jugendstil/neoclassicistische stijl opgebouwde stoomgemaal, werden forse scheuren aangetroffen. Elsing: “Mogelijk zijn bommen die in 1940 vlak rond het gebouw insloegen bovengronds de oorzaak. Ondergronds gaat het vooral om zettingscheuren.” Na onderzoek werd besloten de steen rond de scheuren niet uit te hakken en opnieuw in te metselen.

Schilderij
“Het verschil tussen oud en nieuw wordt dan duidelijk zichtbaar. Wij hebben het hele gebouw als een soort schilderij bijgewerkt.”
Bovengronds gebeurde dat bij de beschadigde poort met normale epoxy. Restauratieaannemer Den Hoed (Bergambacht) behandelde de scheuren en poreuze delen in de rest van het stoomgemaal en in de vochtige gewelven door middel van acrylaatinjectering, een kunsthars die onder vochtige omstandigheden een gel vormt. “Het beeld van het metselwerk blijft onveranderd”, zegt Elsing. “Bovendien doe je geen onomkeerbare ingreep, zoals bij gebruik van epoxy. Door terughoudend te restaureren kunnen komende generaties verder met monument.”
Bovengronds werd een zelfde omzichtigheid betracht. Voegwerk en historische tegelwanden zijn hersteld in het gebouw waar vroeger vier stoomketels en bijbehorende pompinstallaties stonden. Voor de meubelhandel die eigenaar en gebruiker is van het monument, is een Amerikaans grenen verdiepingvloer ingebouwd. Die wordt gedragen door een massief houten constructie. De zeldzame polonceau-spanten van de dakconstructie zijn terug in het zicht gebracht.
Wanneer de laatste lekkende scheuren in de gewelven zijn gedicht, wordt de ondergrondse ruimte showroom voor designmeubelen of krijgt een culturele bestemming.