Algemeen

Slechts 1.327 werkzoekenden voor 13.500 bouwjobs

Bouwbedrijven moeten maximaal de Vlaamse arbeidsreserve kunnen aanspreken in plaats van arbeiders uit de nieuwe lidstaten aan te trekken. Dat vindt de Vlaamse Confederatie Bouw (VCB). Maar een recente analyse door de VDAB heeft uitgewezen dat slechts 1.327 werkzoekenden onmiddellijk voor een bouwjob in aanmerking komen. Dat is amper 3% van de 45.147 die aanvankelijk in de databanken van de VDAB als werkzoekende bouwarbeider stonden genoteerd, en slechts 10% van de jaarlijkse vervangingsbehoefte voor de Vlaamse bouwbedrijven die de sector op 13.500 jobs raamt.

De statistieken van de VDAB over de werkzoekenden bouw waren tot voor kort sterk ‘vervuild’. Zo kwam de VDAB voor de bouwnijverheid op een totaal van 45.147 werkzoekenden uit. De VCB vroeg klaarheid en heeft die onlangs gekregen. Zo behoorden bij deze 45.147 maar liefst 26.342 handlangers zonder enige affiniteit met de bouw. Ook andere beroepen die niet specifiek bouwgericht zijn (zoals lassers en andere metaalbewerkers), waren in de werklozenstatistieken voor de bouwsector opgenomen.

Wanneer we al die niet-bouwspecifieke beroepen uit de statistieken schrappen, komen we voor de bouw op een veel realistischer totaal van nog maar 11.972 werkzoekenden. De VCB gaat ervan uit dat de integratie in een bouwbedrijf eerder moeizaam zal verlopen zodra de werkzoekende meer dan één jaar werkloos is, de leeftijd van 40 jaar heeft overschreden en niet over een paar jaar ervaring beschikt. Indien we die criteria op de resterende 11.972 toepassen, komen we voor gans Vlaanderen nog op amper 1.327 werkzoekenden uit, zoals blijkt uit de tabel in bijlage.

Op basis van deze criteria krimpt de onmiddellijk beschikbare arbeidsmarktreserve voor gans Vlaanderen voor betonneerder tot 1 (één), voor glazenmaker en isoleerder tot 7, voor kraanbestuurder en installateur van centrale verwarming tot nog maar een 30-tal personen. Dat de onmiddellijk beschikbare werkzoekenden uiteindelijk slechts 3% van het totale werkzoekendenbestand voor de bouw uitmaken, stemt overeen met eerder veldwerk van de VCB in West-Vlaanderen, de Kempen en Limburg.

De recente analyse door de VDAB is dan nog louter gebaseerd op drie algemene parameters: duur van de werkloosheid, leeftijd en aantal jaren ervaring. Het is zeer goed mogelijk dat ook een jongere, kortdurig werkloze kandidaat met twee jaar ervaring niet beantwoordt aan de eisen van de nieuwe werkgever. Misschien beheerst hij de nieuwere installatietechnieken niet, kan hij wel metselen maar heeft hij nog niet het siermetselwerk onder de knie, moet hij een extra veiligheidsopleiding volgen enz. Daarmee kon de VDAB geen rekening houden, om de eenvoudige reden dat zij de meeste werkzoekenden nog niet naar hun effectieve kennis, vaardigheden en attitudes heeft gescreend.

Deze screening is absoluut noodzakelijk. Heel wat bouwbedrijven vertikken het om nog langer hun vacatures via de VDAB bekend te maken omdat zij via deze weg geen geschikte kandidaten vinden. Te vaak krijgen zij ongeschikte en ongemotiveerde kandidaten. Vooral voor bedrijfsleiders van KMO’s is het onbegonnen werk de kandidaten zelf te testen. Vandaar dat een groot aantal bouwvacatures ofwel via kennissen en vrienden ofwel via krantenadvertenties bekend worden gemaakt. De vacatures die bij de VDAB worden gemeld, vormen dus maar een fractie van het totaal aantal openstaande bouwjobs.

Om bedrijven er terug toe aan te zetten hun vacatures bij de VDAB te melden moet de arbeidsbemiddeling door de VDAB efficiënter verlopen. Met zijn ‘sluitende aanpak’ wil Vlaams minister van Werk Frank Vandenbroucke vooral in de breedte werken en zoveel mogelijk werkzoekenden bereiken. Maar volgens de VCB moet tegelijk in de diepte worden gewerkt. Enkel door een grondige screening van de werkzoekenden zal de VDAB erin slagen vraag en aanbod op de bouwarbeidsmarkt beter en sneller op elkaar af te stemmen.

De Vlaamse bouwbedrijven zijn ten volle bereid kansen te bieden aan Vlaamse werkzoekenden. Zij zouden niets liever hebben dan dat meer werkzoekenden de weg naar de bouw zouden vinden. De bedrijven enerzijds en het opleidingsfonds voor de bouwsector anderzijds leveren al heel wat inspanningen om werkzoekenden tot een bouwopleiding aan te trekken en voor een bouwberoep op te leiden. Via het convenant van de sector met de Vlaamse regering zullen deze inspanningen trouwens worden opgedreven. Maar de VDAB moet de bouwbedrijven en de sector daarbij ondersteunen.

Uiteindelijk geven bouwbedrijven en bouwuitzendbureaus de voorkeur aan arbeidskrachten uit Vlaanderen. Enkel bij gebrek aan alternatief gaan zij een beroep doen op arbeidskrachten uit de nieuwe Europese lidstaten en daarbuiten. De inschakeling van deze vreemde arbeidskrachten gebeurt via uiteenlopende regimes die vaak moeilijk te controleren zijn. Het Vlaams arbeidsmarktbeleid moet op dit vlak een efficiënt alternatief bieden. Voor Fons Leroy, de nieuwe administrateur-generaal van de VDAB, wacht een belangrijke taak.

Marc Dillen, Directeur-generaal van de Vlaamse Confederatie Bouw
Build for Life