Algemeen

Risicoanalyse dakontwerp kan zinvol zijn

Een dampremmende laag die niet goed aansluit in de overlap of een isolatie die niet afgestemd is op het gebruik. Het zijn slechts enkele voorbeelden van fouten die nog regelmatig voorkomen bij het ontwerp en de applicatie van platte daken.

Inspecteur Bas van Buuren van BDA wijst morgen tijdens de Nationale Dakendag op het nut van een grondige risicoanalyse.

Een risicoanalyse van het ontwerp, een inspectie tijdens de uitvoering en een toetsing van het gebruik van het dak zijn volgens raadgevend ingenieursbureau BDA effectieve instrumenten om problemen op daken te voorkomen.
Want zowel bestekschrijvers als gerenommeerde dakdekkersbedrijven laten wel eens een steekje vallen. Soms overzien ze de consequenties van hun keuzes niet, een andere keer wijken zij – al dan niet onder druk van de onderhandelingen met de hoofdaannemer – uit naar een goedkopere oplossing waarmee zij de risico’s van lekkage eigenlijk opzoeken.
“Neem de keuze voor de dampremmende laag,” zegt Van Buuren. “Bij een traditioneel warm-dak wordt vanwege de prijs veelal gekozen voor een pe-folie. In onze adviezen zul je zo’n folie nooit tegenkomen. Bouwfysisch werkt het materiaal prima maar dan moet de applicatie van deze laag wel honderd procent in orde zijn. Het risico dat een pe-folie later bij het aanbrengen van bitumineuze banen wegbrandt, is altijd aanwezig, vooral ter plaatse van detailleringen. En als de overlappen niet goed worden afgetaped, wat gemakkelijk kan als er veel wind staat, functioneert de laag ter plaatse al niet meer. Het gevolg is condensvorming in de isolatie waardoor deze niet meer functioneert en lelijke vochtplekken in de onderliggende ruimte ontstaan.”

Voorkeur
Het kost een paar centen meer maar als sprake is van een betondak, verdient volgens BDA een bitumineuze dampremmer de voorkeur. Het mag gerust een B-rol zijn als hij maar voorzien is van een polyester inlage om de spanningen op te vangen.
Bijkomend voordeel is dat een bitumineuze dampremmer het dak meteen al waterdicht maakt. Vervolgens kan de bouwkundig aannemer in de onderliggende ruimte zijn gang gaan. Moet de aannemer tegelijk ook op het dak aan het werk, bijvoorbeeld aan opgaand werk, dan zijn de risico’s van beschadigingen beperkt.
Als een dampremmer beschadigd raakt door het plaatsen van een steiger of als gevolg van materiaalopslag is herstel eenvoudig. Verder heeft een bitumineus nooddak als voordeel dat het dakdekkersbedrijf in een later stadium ook daadwerkelijk als laatste partij op het dak aan het werk is voor het aanbrengen van het definitieve dakbedekkingsysteem.
Want dat moet wel het streven zijn. Als daarna nog installateurs of schilders op het dak moeten zijn, kan de dakbedekking alsnog beschadigd raken.
“Afschotisolatie is ook zo’n kritisch punt,” stelt Van Buuren. “De dakbedekkingsconstructie stelt eisen aan de onderconstructie. Wil je het maximale rendement halen uit afschotisolatie, dan dien je er wel voor te zorgen dat de onderconstructie volkomen vlak en horizontaal is. Een onderconstructie die doorbuigt onder het gewicht van het dakpakket kan uiteindelijk het beoogde effect van afschot teniet doen.”
Tuin- en parkeerdaken vormen in de ontwerpfase eveneens een geliefd onderwerp van discussie. Voor BDA heeft een volledig op de ondergrond gekleefd dakbedekkingsysteem de voorkeur. Dit in verband met de kans op onderstroming van de dakbedekkingslagen bij beschadiging. Die beschadigingen kunnen trouwens voor een belangrijk deel al worden voorkomen door te kiezen voor een dakbedekking die bestand is tegen worteldoorgroei.
Ook bij parkeer- en tuindaken dient trouwens een goed werkend afschot uitgangspunt te zijn.

Esthetisch
Een punt dat bij het ontwerp van daken wel eens over het hoofd wordt gezien, betreft het uiterlijk van de dakbedekking op de langere termijn. Van Buuren: “Ik kan veel voorbeelden aanwijzen van daken waarbij architecten echt hun best hebben gedaan er iets moois van te maken. Bij kunststof dakbedekkingen bijvoorbeeld. Ze ontwerpen mooie daken in vrolijke kleuren. Maar als er een beschadiging optreedt door onderhoudswerk of door vandalisme, krijg je die beschadiging nooit meer fatsoenlijk weggewerkt. Dan moet er, net als bij een rubberboot, een stuk overheen worden geplakt. Geen gezicht. Ook met die aspecten hoort in het ontwerp rekening te worden gehouden.”
Wat in de ontwerpfase volgens Van Buuren ook te weinig aandacht krijgt is het bevestigingssysteem van de dakbedekking.
Bij renovatie of nieuwbouw in een bewoonde omgeving produceert mechanische bevestiging in de betonnen ondergrond behoorlijk wat lawaai. “Waarom zou je vlakbij een zorginstelling hiervoor kiezen als er ook andere goede bevestigingsystemen beschikbaar zijn. Bestekschrijvers mogen behalve voor de kwaliteit van het daksysteem best wat meer aandacht hebben voor dit soort gevolgen.”

Windbelasting
Naast de advisering in de ontwerpfase beoordeelt BDA de uitvoering. En ook daarbij stuit de inspecteur nog te vaak op situaties die weinig goeds voorspellen voor de toekomstige prestatie van het daksysteem.
De bevindingen zijn niet altijd even ernstig maar het mag toch niet gebeuren dat mechanisch bevestigde dakbedekkingssystemen eraf dreigen te waaien, omdat ze onvoldoende getoetst zijn aan het schema van de windbelastingsberekening.
“Het is het verhaal van de ketting die zo sterk is als zijn zwakste schakel. Het gebeurt dat bij mechanisch bevestigde systemen op een betonnen ondergrond blind wordt gevaren op de hoge rekenwaarden van de bevestigers. De schroeven hebben een hoge uittrekwaarde, zo redeneert men, dus ik kan er wel een paar minder plaatsen. Maar met de inscheursterkte van de dakbaan of de pelsterkte bij de overlap wordt geen rekening gehouden. En als die sterkte ontoereikend is waait de boel nog stuk.”
Build for Life