Algemeen

Rekenwinst is wat anders dan werkelijke winst

Het winstpercentage waarmee een aannemer aan het rekenen gaat, is iets anders dan de winst die uiteindelijk in de uitvoering kan worden behaald.
Tussen opdrachtgever en aannemer was afgesproken dat die mocht rekenen met 2,5, later opgehoogd naar 2,65 procent winst en risico. Dat percentage is terechtgekomen in de subsidiebeschikkingen van het ministerie van Verkeer en Waterstaat aan de NS.
Ondervrager Duivesteijn van de commissie meende daaruit te kunnen opmaken dat de aannemer nooit méér winst mag maken dan het genoemde percentage. Verkeersambtenaar Olman kon bij gebrek aan kennis geen helderheid verschaffen.
Aanbestedingsdeskundigen echter denken dat de commissie en Olman niet begrijpen dat er een verschil is tussen de fase van prijsonderhandeling met open begroting waarin het percentage van 2,65 procent een rol speelt en de winst die de aannemer uiteindelijk maakt in de uitvoering.
Dat er zo een groot verschil zit tussen die twee percentages, kan ruwweg twee oorzaken hebben. Of de aannemer heeft in zijn ramingen ruimte gemaakt om bij de uitvoering later winst te behalen. Als dat het geval is, heeft NS zitten slapen. Of, de aannemer heeft zo goed gewerkt dat gecalculeerde risico’s – tegenvallers – niet zijn opgetreden. Dat scheelt uiteindelijk een slok op een borrel in de winst.
Build for Life