Slechts een kleine minderheid van de bedrijven benutten de kans om een overheidswaarborg voor hun lening te krijgen. De Vlaamse regering gaf vorig jaar slechts 5 procent van het budget voor waarborgen uit, blijkt uit cijfers van de Vlaamse minister van Economie, Fientje Moerman (VLD).
De Vlaamse regering hervormde vorig jaar haar waarborgregeling: wanneer een KMO een lening niet kan afbetalen en de bank de kredietovereenkomst opzegt, betaalt de Vlaamse overheid de bank tot 75 procent van de lening terug. De regering verkleint op die manier het risico van de banken, waardoor KMO's in een sterkere positie staan om over een krediet te onderhandelen. Het bedrijf in kwestie betaalt een kleine premie aan de Vlaamse regering en moet het geleende geld in Vlaanderen investeren.
De hervormde waarborgregeling kwam pas in het najaar op gang. In de laatste vier maanden van 2005 maakten zo'n 190 KMO's ervan gebruik. Om hun kredieten te waarborgen had de Vlaamse overheid slechts 8 miljoen euro nodig, terwijl er een budget was van 150 miljoen euro. Zo'n 95 procent daarvan bleef dus ongebruikt.
Van de waarborgregeling bestaat ook een soepeler variant, voor hinder bij openbare werken. Wanneer een winkelier door wegenwerken klanten verliest en de omzet daardoor met 30 procent ziet dalen, kan hij een overheidswaarborg voor een overbruggingskrediet vragen. Hij moet geen premie betalen en mag het geld gebruiken om de kasproblemen tijdelijk op te vangen.
Vorig jaar maakte echter niemand van de regeling gebruik. Volgens minister Moerman kwam dat omdat de banken hun personeel in de kantoren onvoldoende hadden ingelicht over de soepele overheidswaarborg bij openbare werken. Vlak voor de kerstvakantie had de minister nog een vergadering met Febelfin, de koepel boven de financiële sector. Die beloofde de informatie over de waarborgregeling beter te verspreiden in de banksector.
