Algemeen

Nederlands glas brandveiliger dan gedacht

Architecten in de ons omringende landen halen hun neus op voor de Nederlandse regelgeving met zijn EW-classificering voor brandwerende beglazing. Toch is het met de brandveiligheid hier nog niet zo beroerd gesteld, vindt Vetrotech Saint Gobain.

De strengere EI-klasse voor brandwerende beglazing die in het gros van Europa wordt gehanteerd, blijkt in de praktijk vaak niet haalbaar. Maar in Nederland voldoet 70 procent aan het stralings- of EW-criterium.

A. Sirag van Vetrotech Saint-Gobain is het er niet mee eens dat de Nederlandse regelgeving ten aanzien van brandveiligheidsglas een jungle is, zoals onlangs in Cobouw werd beweerd. De situatie is volgens de producent van brandwerende beglazing juist heel eenvoudig. Nederland is een echt EW-land (EW = stabiliteit en stralingsvermindering) en iedereen houdt zich aan dit criterium, omdat het veilig en tegelijkertijd betaalbaar is.
Sinds maart 1997 wordt in het Bouwbesluit de nadruk gelegd op de stralingsvereiste van 15 kW/m2 op een afstand van één meter verticaal op het middelpunt van het testobject. Met name constructies binnen vluchtroutes moeten voldoen aan dit criterium van thermische isolatie met betrekking tot straling.
Raamconstructies die voldoen aan de stralingsvereiste van 15 kW/m2 worden dus algemeen aanvaard als veilig. Vluchtroutes langs glazen panelen met ingebouwde beglazingseenheden die voldoen aan de stralingsvereiste, kunnen echter niet altijd van onbeperkte lengte zijn. De blootstellingtijd is van grote invloed op de straling die de menselijke huid kan verdragen.
Het Bouwbesluit eist dat bezoekers het compartiment binnen 15 minuten moeten hebben verlaten. Mensen houden een stralingshitte van 15 kW/m2 namelijk maar ongeveer 2 seconden vol. Aan de stralingsvereiste moet dan ook worden voldaan door de complete glasconstructie, niet alleen door een deel daarvan. De afmetingen van de hele constructie moeten worden meegeteld bij de berekening van de totale hitteflux in geval van brand. Daarom is het totale oppervlak van glazen panelen beperkt: hoe groter het oppervlak van de straler, des te meer hitteflux wordt afgegeven.

Testen
De meest moderne ‘stralings’-glastypen leveren echter voldoende vermindering van warmteoverdracht om te voldoen aan de vereiste 15 kW/m2. Ze kunnen dus worden toegepast op relatief grote oppervlakken van maximaal 9 m2. Hierin worden, volgens Vetrotech Saint-Gobain, in praktijk echter de meeste fouten gemaakt. Bij aanzienlijke glasoppervlakten wordt de grens van 15 kW/m2 namelijk regelmatig overschreden.
Vetrotech Saint-Gobain voert wereldwijd zo’n vijfhonderd testen per jaar uit. Samen met de Nederlandse overheid heeft Vetrotech een onderzoek, van TNO Delft, naar straling bij extreme verhitting van brandwerend glas, gesponsord. De eerste resultaten van dit onderzoek hebben geleid tot beter inzicht in het gedrag van warmtestralingswerende coatings. Deze kennis is gebruikt bij de ontwikkeling van de nieuwe brandwerende beglazing van de fabrikant, die luistert naar de naam Vetroflam. Vetroflam EW 30 (6 millimeter), kan hierdoor praktisch onbeperkt worden toegepast. Bij de EW-60 uitvoering bleek na verhitting gedurende 60 minuten de warmtestraling slechts opgelopen te zijn tot 8,7 kW/m2. Dat is bijna de helft van de toegestane hoeveelheid straling. Voor die variant geldt dan ook een toepassingsoppervlakte tot ruim 6 m2. Voor opschuimende beglazingen moet het toepassingsgebied eveneens worden gecontroleerd: een ruit mag in dat geval bij een afmeting van 1000 x 2000 millimeter, niet meer dan 6,5kW/m2 doorlaten, wil deze soort beglazing onbeperkt toepasbaar zijn.
Build for Life