Algemeen

NL: Veiligheidseisen van goederenbouwliften

Staatssecretaris Rutte van SZW heeft in een brief aan de Tweede Kamer aangedrongen op vereenvoudiging van wet- en regelgeving op het gebied van arbeidsomstandigheden. Vooral met het oog op lastenverlichting voor de bedrijven. Een minstens net zo belangrijke reden tot vereenvoudiging van regels zou eenvoud moeten zijn. Regels moeten begrijpelijk zijn, met name voor de doeners in de bouw.

In chronologische volgorde gaat het bij goederenbouwliften om de volgende vier normen en besluiten:
- NEN 1080 Bouwliften voor Goederenvervoer. Decennia lang was dit het anker. Als je volgens deze norm produceerde en werkte, voldeed je aan de wettelijke eisen (dit werd bekrachtigd door een persbericht van de Arbeidsinspectie). Deze norm was daarmee in feite de leidraad voor zowel fabrikanten als gebruikers.
- Het Besluit Machines, de Nederlandse weergave van de Europese Machinerichtlijn die in 1995 van kracht werd. Hierin worden zogenaamde. fundamentele veiligheids- en gezondheidseisen geformuleerd waaraan machines moeten voldoen (algemeen geformuleerd, dus niet specifiek gericht op bouwliften). Dit besluit is gericht op fabrikanten.
- Het Arbobesluit, de vervanger van onder andere het Veiligheidsbesluit Fabrieken of Werkplaatsen, dat in juli 1997 van kracht werd. Ook dit besluit bevat algemeen geformuleerde veiligheids- en gezondheidseisen; het betreft niet alleen de machine zelf maar ook de omgevingsfactoren. Dit besluit betreft de gebruikers.
- NEN-EN 12158-1 Bouwliften voor goederenvervoer-Liften met betreedbaar platform. Dit is een zogenaamde geharmoniseerde Europese norm; als je volgens deze norm produceert voldoe je aan het Besluit Machines. Deze norm is in oktober 2000 verschenen en is gericht op fabrikanten.
Een bijkomende complicatie is dat de scheidslijn tussen de eisen voor fabrikanten en die voor gebruikers niet duidelijk te trekken is.
Er is een grijs gebied; denk aan het valgevaar op laad- en losplaatsen en het gevaar om op maaiveldniveau geraakt te worden door het dalende platform. Van deze vier is voor gebruikers het Arbobesluit het meest hard. Aan de bepalingen hieruit moet gewoon worden voldaan en dat geld niet voor normen.

Initiatief BouwNed
De vraag was en is: hoe creëren we duidelijkheid en daarmee een hoger niveau van veiligheid. De goederenbouwlift is er belangrijk genoeg voor, in de loop der jaren is er sprake geweest van legio ernstige ongevallen.
De materieeldiensten van bouwers, verenigd in de Komat-groep (BouwNed), worden het meest met deze materie geconfronteerd. Ze waren de onduidelijkheid zat en om dit varkentje te wassen namen ze met ons bureau contact op. Gezamenlijk werden de genoemde besluiten en normen geanalyseerd.
Per risico stelden we vast welke maatregelen werden verlangd en of deze van elkaar verschilden. Vervolgens gingen we na of de maatregelen vermeld in respectievelijk NEN 1080, Besluit Machines en NEN-EN 12158-1 voldoende veilig waren om aan het Arbobesluit te voldoen (harde wetgeving voor gebruikers).
Wanneer dit voor een bepaald risico niet het geval was, werd aangegeven welke aanvullende maatregel nodig was om wel aan het Arbobesluit te voldoen. Het geheel omvat tien risicofactoren en is in een matrix uitgewerkt. Een voorbeeld: omdat NEN 1080 niet voorschrijft dat alle valgevaarlijke zijden van het platform zijn beveiligd, moet het platform van een NEN-1080-lift ,om aan het Arbobesluit te voldoen, worden aangepast (door alle zijden van het platform waar valgevaar aanwezig is te voorzien van leuningwerk). De gevolgde werkwijze geldt voor zowel tandheugelliften als voor staaldraadliften.

Naadje van de kous
Grosso modo kan worden gezegd dat NEN-EN 12158-1 qua veiligheid de beste papieren heeft. Deze norm volgen betekent dat, op enkele punten na, zowel aan het Arbobesluit (gebruikers) als het Besluit Machines (fabrikanten) wordt voldaan. Wie het naadje van de kous wil weten moet Abomafoon 3.22 er maar op naslaan. Hierin is genoemde matrix opgenomen.
Build for Life