Algemeen

Maandenlang wachten op elektriciteitsaansluiting

De zware storingen in de elektriciteitsvoorziening die zich dit weekend hebben voorgedaan, bevestigen hoezeer de dienstverlening na de liberalisering van de Vlaamse elektriciteitsmarkt is verslechterd. De Vlaamse Confederatie Bouw (VCB) heeft al langer kunnen vaststellen dat de aannemers en hun opdrachtgevers maandenlang moeten wachten, zowel voor tijdelijke als voor definitieve elektriciteitsaansluitingen. De monopolievorming is zelfs sterker dan voorheen. Aanvragen voor een aansluiting kunnen nu uitsluitend via één enkel telefoonnummer dat continu overbezet is. De problemen slepen al anderhalf jaar aan, zonder enig teken op beterschap.

De aannemers blijven steen en been klagen over de veel te lange termijnen om voor hun bouwplaatsen een tijdelijke elektriciteitsaansluiting te krijgen. De aansluitingsproblemen zijn zich beginnen voordoen zodra de Vlaamse elektriciteitsmarkt werd geliberaliseerd. Dit gebeurde op 1 juli 2003. Uit een bevraging van de VCB bij haar leden is gebleken dat aanvragen voor een tijdelijke aansluiting van een bouwplaats nu gemiddeld drie tot vier maanden in beslag nemen. Aannemers geraken hierdoor in problemen om hun werken tijdig uitgevoerd te krijgen. Vandaar dat nu reeds een vierde van de aannemers voor bouwplaatsen hun toevlucht nemen tot een eigen stroomgenerator. Dit leidt voor het bouwbedrijf tot hogere kosten en voor de klanten tot een stijging van de bouwkost.

De problemen starten van bij de telefonische aanvraag voor een tijdelijke aansluiting. Voor heel Vlaanderen is er hiervoor slechts één telefoonnummer beschikbaar: de energielijn, een 078-lijn waar een wachttijd van 20 tot 30 minuten standaard is. Als de telefoon uiteindelijk beantwoord wordt, wordt in de meeste gevallen nog enkele keren doorgeschakeld. Klantvriendelijk kan men deze behandeling niet noemen. Maar dan zijn de problemen nog geenszins opgelost.

Van alle bedrijven die op de VCB-enquête hebben gereageerd, is er geen enkel dat binnen de maand over een tijdelijke elektriciteitsaansluiting beschikte. Gemiddeld diende de aannemer zo’n drie maanden op zijn aansluiting te wachten. Wachttijden van vier maanden waren geen uitzondering. En deze wachttijden betroffen dan meestal nog de standaardaansluitingen. Vanaf het moment dat een enigszins complexere aansluiting wordt aangevraagd, loopt de wachttijd nog meer op. In enkele gevallen rapporteerden aannemers zelfs een wachttijd van 13 à 14 maanden. De wachttijden zijn dus extreem lang. Op die manier kunnen aannemers onmogelijk de startdatum en uitvoeringstermijnen respecteren die hun contractueel zijn opgelegd.

Bovendien zijn de problemen niet beperkt tot tijdelijke elektriciteitsaansluitingen. Ook voor definitieve elektriciteitsaansluitingen van woningen bij het bestaande distributienet moet langer worden gewacht dan voorheen. Nog grotere vertragingen doen zich voor bij verkavelingen waarvoor een uitbreiding van het netwerk is vereist. Bouwpromotoren moeten de oplevering van hun appartementsgebouw uitstellen bij gebrek aan elektriciteit.

Het gaat niet om toevallige klachten maar om structurele tekortkomingen. De distributeurs hebben onlangs voorgesteld om aanvragen voor aansluitingen via het web aan te moedigen. De VCB heeft dit voorstel positief beoordeeld. Maar het is ontoereikend om de nijpende problemen rond de tijdelijke en definitieve elektriciteitsaansluitingen op te lossen.

De VCB dringt bij de elektriciteitsdistributeurs en –leveranciers aan op een oplossing ten gronde.

Marc Dillen, Directeur-generaal van de Vlaamse Confederatie Bouw
Build for Life