Het succes van een woonboulevard hangt samen met de kwaliteiten van individuele ondernemers. Dat blijkt uit onderzoek van Marijke Janse en Nicole Houben. Zij schreven `Valt daar nog wat te beleven? - structuuronderzoek naar beleving op de Nederlandse woonboulevards` als afstudeerscriptie aan TMO, Hogeschool voor Modemanagement.
Als er onvoldoende individuele ondernemerskwaliteiten aanwezig zijn op een woonboulevard, kan de boulevard ook nog succesvol gemaakt worden vanuit een centraal managementteam. Dit management moet dan de groepsidentiteit uitdragen waardoor de woonboulevard aan kracht wint. Volgens Janse en Houben gaat de consument naar een woonboulevard óf om er doelgericht te winkelen óf op basis van emoties als plezier en vermaak. Inspelen op de beleving van de consument blijft de belangrijkste waarde voor een woonboulevard.
In het onderzoek van Houben en Janse wordt overigens niet duidelijk waarom de formule van woonboulevard nog levensvatbaar is. De markt voor woonboulevards is al enige tijd verzadigd. Voor het onderzoek keken Houben en Janse naar vier grote woonboulevards: Villa Arena in Amsterdam, Woonboulevard Beverwijk, Megastores Haaglanden in Den Haag en Woonforum Vesta in Groningen.
Gebaseerd op: Meubel
