Nieuwbouw

Het is te koud om te bouwen

De winter is in het land. Daardoor liggen heel wat bouwwerven stil. Het zijn vooral ruwbouwwerken, dakwerken, wegen- en grondwerken die nu niet kunnen gebeuren. Werken in een winddichte ruwbouw of in het atelier, afwerkingswerkzaamheden, schilderwerken, plaatsen van verwarming, … lopen gewoon door.

De bouwbedrijven houden elke winter rekening met onderbrekingen omwille van slecht weer. Tot hiertoe gooiden vooral regen en wind de planning in de war maar sinds gisteren maken sneeuw en vriestemperaturen bepaalde bouwwerken onmogelijk.

Bouwbedrijven kunnen hiervoor weerverlet inroepen. Dit geldt trouwens niet alleen bij vriesweer, maar ook bij te veel regen, te veel wind of – in de zomer - te warme temperaturen. Het is de aannemer zelf die mag beslissen of er al dan niet gewerkt kan worden. Maar sommige buitenwerken, zoals metsel- of grondwerken, kunnen bij vrieskou hoe dan ook niet doorgaan. “Te koud om te werken” slaat niet alleen op de mensen (zelfstandigen en werknemers/arbeiders) maar ook op de materialen. Bepaalde werken kunnen niet uitgevoerd worden omdat het te koud is voor de materialen die nodig zijn. Wanneer het volledig onmogelijk is om het werk uit te voeren, roept de bouwwerkgever voor zijn arbeiders tijdelijke werkloosheid wegens “slecht weer” in (in dit geval wegens sneeuw of vriesweer). Deze arbeiders krijgen dan een werkloosheidsvergoeding.
Sommige bouwbedrijven maken van deze periode gebruik om hun arbeiders een winteropleiding te laten volgen of andere werkzaamheden uit te voeren zoals het onderhoud van machines. Dit zijn goede maar uiteraard ook maar tijdelijke oplossingen.
Voor wie wel nog aan het werk is, voorziet de wet dat de werkgever warme dranken ter beschikking stelt. Er moet aangepaste werkkledij zijn en werknemers die buiten werken, moeten zich bij tussenpozen kunnen gaan verwarmen in een lokaal. Deze regels gelden vanaf een temperatuur van minder dan +5 graden.

Het winterweer heeft voor sommige bedrijven uiteraard consequenties aangezien ze niet kunnen factureren (de werken zijn immers opgeschort en de arbeiders blijven thuis) terwijl hun vaste kosten en bv. de lonen van de bedienden blijven doorlopen. Dit heeft een negatieve weerslag op de liquiditeit. Deze situatie houdt dus best niet te lang aan. Ook de opdrachtgevers zijn uiteraard niet zo gelukkig met de vertraging van hun bouwproject.

Maar voorlopig valt het weerverlet wegens vorst en sneeuw nog erg goed mee. Wanneer we bijvoorbeeld de door het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Werklieden uit het Bouwbedrijf (FBZ) erkende vorstperiodes van de jongste jaren vergelijken, wordt dit snel duidelijk. Voor Vlaanderen erkende het FBZ vorige winter (2011-2012) gemiddeld 18 dagen van vorst en blijvende sneeuw. Voor de winter van 2010-2011 waren dat er 41, voor die van 2009-2010 45 en voor die van 2008-2009 28 dagen. Deze winter zitten we nog maar aan 6 dagen. Het kan natuurlijk wel nog tot in april al eens sneeuwen of vriezen.

Wanneer het - ook ’s nachts! - niet meer vriest (of ’s nachts maar een klein beetje) kunnen de bouwwerken terug van start gaan.