Algemeen

Heffting leegstand wordt beter gemeentelijk instrument

Het bestrijden van leegstand en verkrotting is een essentieel gegeven in de uitbouw van een gemeentelijk woonbeleid. Elke stad of gemeente heeft er baat bij dat leegstand en verkrotting uit het straatbeeld verdwijnen. Het is vanuit die bekommernis dat in 1995 een 'gewestelijke heffing' terzake werd ingesteld.

Tien jaar later stellen we evenwel vast dat ten gevolge van de talrijke wijzigingen die aan de oorspronkelijke regeling werden aangebracht het instrument veel aan slagkracht heeft ingeboet.

Op 7 december laatstleden vernietigde het Arbitragehof artikel 19 van wat algemeen gekend is als het leegstandsdecreet. Dit artikel werd, samen met een hele reeks andere bepalingen die de leegstandsheffing wijzigden, nog op de valreep door de vorige meerderheid goedgekeurd. Het bepaalt dat de aanslagen die betrekking hebben op de opnames of op verjaardagen van eerdere opnames in de inventaris vanaf 1 januari 2002 tot en met 31 december 2003 als niet bestaande worden beschouwd. Gemeenzaam werd dit de “standstill-bepaling” genoemd. Deze bepaling houdt dus eigenlijk concreet in dat aanslagen die betrekking hebben op de jaren 2002 en 2003 niet betaald dienden te worden.

Deze bepaling betekende evenwel ook dat de gemeenten de inkomsten van die heffing (heel wat gemeenten hadden immers geopteerd om opcentiemen te heffen op de gewestelijke heffing) voor de betrokken jaren niet gingen ontvangen. Inkomsten die zij nochtans in hun begroting voor die jaren hadden ingeschreven. Van een eventuele compensatie voor dit inkomensverlies was geen sprake. Dit heeft er een aantal steden en gemeenten (Beveren, Gent, Heusden-Zolder, Izegem, Kruibeke, Lokeren, Lommel, Waasmunster, Wervik, Leuven) ertoe aangezet om bij het Arbitragehof de vernietiging van deze bepaling te vorderen. Zoals hoger reeds gesteld heeft het Arbitragehof op 7 december laatstleden de betrokken steden en gemeenten in het gelijk gesteld.

Inmiddels raakte bekend dat 104 gemeenten desnoods naar de rechtbank willen stappen ten einde gecompenseerd te worden voor de niet-geïnde leegstandsheffing. Er wordt gesuggereerd dat het om een bedrag zou gaan van

40 miljoen euro.

Vlaams volksvertegenwoordiger Veerle Heeren heeft alle begrip voor de vraag tot compensatie vanwege de gemeenten. Het arrest van het Arbitragehof is duidelijk en zij is de mening toegedaan dat arresten dienen gerespecteerd te worden. Meer fundamenteel stelt zij evenwel vast dat, met de vernietiging van artikel 19 door het Arbitragehof, de leegstandsreglementering voor een zoveelste keer aan verandering toe is. De vele wijzigingen die sedert het ontstaan van deze reglementering werden doorgevoerd, hebben er uiteindelijk toe geleid dat het bestraffen van leegstand en verkrotting een zeer ondoorzichtige aangelegenheid is geworden. Die ondoorzichtigheid heeft er uiteindelijk toe geleid dat er in februari 2002 niet minder dan 24.000 bezwaarschriften tegen deze heffing aanhangig waren.

Vlaams volksvertegenwoordiger Veerle Heeren, een vurig voorstander van de strijd tegen leegstand en verkrotting, is dan ook de mening toegedaan dat dit arrest dient aangegrepen te worden om deze reglementering fundamenteel te herdenken.

Zij verwijst daartoe naar het regeerakkoord dat het volgende stelt : “We geven een bonus aan gemeenten die zelf en in de plaats van het Vlaams Gewest de heffing op leegstand en verkrotting overnemen. De opbrengst is bestemd voor het gemeentelijk woonbeleid.”

Veerle Heeren stelt zich de vraag of het gewest – gezien de vele bezwaren en moeilijkheden die met de op gewestelijk niveau georganiseerde heffing gepaard gaan – nog wel de meest aangewezen bestuurslaag is om leegstand en verkrotting te bestrijden. Zijn het immers niet de lokale besturen die het best geplaatst zijn om de situatie ter plekke in te schatten?

Veerle Heeren pleit er dan ook voor, ten einde het nut van het instrument niet volledig te laten verzanden, om dringend met de Vlaamse steden en gemeenten in overleg te treden ten einde deze ertoe aan te zetten zelf in te staan voor deze heffing. Heeren is ervan overtuigd dat de heffing leegstand en verkrotting béter een gemeentelijk instrument in een lokaal woonbeleid wordt.
Build for Life