Algemeen

Goede verlichting stimuleert productie

Verbeter de verlichting en de productiviteit stijgt. Desgevraagd onderbouwt ir. W. van Bommel deze stelling met sommen. Tegelijk rekent de lichtdeskundige van Philips een kleinere kans op fouten en ongelukken op de werkvloer voor.

Slechte verlichting is niet alleen maar onaangenaam; het maakt personeel minder alert en kan de aanzet tot een ramp geven.

Onderzoek leert dat de verlichtingssterkte in ‘de industrie’ gemiddeld 300 lux bedraagt. Wordt dat verhoogt tot 2000 lux dan wordt een taak die redelijk wat inspanning van de ogen vergt accurater uitgevoerd en stijgt de productiviteit met zo’n 20 procent. Zo’n hoog verlichtingsniveau vergt een overeenkomstige investering. Van Bommel ziet meer in een verlichtingssterkte van 500 lux. Dat is alleszins haalbaar en verbruikt weinig extra energie terwijl de productiviteit met ongeveer 8 procent toeneemt. Wanneer in de armaturen elektronisch voorgeschakelde tl-buizen gebruikt worden, loopt de kans op fouten en ongelukken nog verder terug. De elektronica wekt hoogfrequent licht op dat rustiger aandoet dan laagfrequent licht uit een conventioneel armatuur.

Hersenactiviteit
Philips onderzoekt met TNO en de TUEindhoven inmiddels zo’n tien jaar de verschillende aspecten van verlichting in ‘proefkantoren’. Vrijwilligers werken daar tijdelijk onder wetenschappelijk toezicht en ondergaan onderzoeken als het meten van de hersenactiviteit. Sinds anderhalf jaar worden op die manier de biologische aspecten van verlichting onderzocht. Van Bommel hoopt over ruim een jaar de eerste resultaten te kunnen toelichten. Philips wil intussen meer gegevens verzamelen dan alleen over kantoorwerk en hoopt de verlichting in een industrieel bedrijf als een autofabriek te kunnen bestuderen.
Tot nog toe leert de praktijk dat de industrie over het geheel genomen weinig werk maakt van de verlichting. Die is vaak niet toereikend voor het werk dat eronder wordt uitgevoerd. Door een tekort aan licht raakt de biologische klok die in ieders hersenen zit verstoord. Lichaam en geest willen dan rust terwijl ze actief moeten blijven. Zo verminderen onder meer de prestaties en de alertheid. De reden dat bijvoorbeeld chauffeurs van toeristenbussen soms de weg kwijtraken. Voldoende licht houdt de biologische klok gelijk. Van Bommel adviseert om die reden kantines waar voldoende daglicht binnenkomt of waar uit de armaturen kunstlicht met een sterkte van 2000 tot 3000 lux komt.
Brussel normeert in deel 1 van NEN-EN 12464 onder meer de verlichtingssterkte, luminantie en reflectie op nagenoeg elke werkplek. De normstellers zien de kleur van het licht als een persoonlijke voorkeur en doen er om die reden geen uitspraak over.

Verplicht
De eisen in de Europese norm zijn niet zonder meer verplicht. Wel kan de opdrachtgever de waarden uit de norm verplicht stellen zodat de architect, aannemer en installateur weten waar ze zich aan moeten houden. Bovendien zullen de ARBO-regelingen waarschijnlijk na een overgansperiode naar NEN-EN 12464 verwijzen. Deze norm gaat NEN 1890 en de paragrafen over ‘standaard verlichtingssterkte’ van NEN 3087 vervangen. Deel 2 van deze norm behandelt werkplekken in de open lucht en verschijnt waarschijnlijk in 2004.
De norm houdt evenwel geen rekening met het ouder wordende oog. Van Bommel rekent voor dat iemand van 53 ruim vijfmaal meer licht nodig heeft dan iemand van 23 om dezelfde klus te klaren. En met het ouder worden laat het oog ook minder blauw licht door. Brussel vindt een lichtsterkte van 300 lux voldoende voor het uitvoeren van een taak die een redelijke inspanning van de ogen vraagt. De praktijk leert dat die norm alleen opgaat voor mensen die hooguit 35 jaar zijn; iemand van 55 jaar heeft voor dezelfde taak een lichtsterkte van 1200 lux nodig. Bedrijven kunnen met regelbare armaturen per werknemer de verlichtingssterkte regelen. De materialen die voor de uitvoering en de inrichting van de werkplek zijn gebruikt, bepalen mede de kwaliteit van de verlichting.
Build for Life