Algemeen

Gestaalde prijzen wel of niet verrekenbaar?

Als bepaalde grondstoffen als staal in korte tijd sterk in prijs stijgen, kunnen aannemers klem komen te zitten tussen opdrachtgevers die een vaste prijs hanteren en leveranciers die de hogere prijs doorberekenen.

China wordt als grote boosdoener genoemd in de vele publicaties over de sterk gestegen (en nog stijgende) staalprijzen. Het grote aantal projecten dat in dat land tegelijkertijd wordt uitgevoerd heeft ertoe geleid dat China van exporteur importeur van staal is geworden. En wel in zodanige hoeveelheden dat de prijzen voor schroot en staal wereldwijd in een korte tijd sterk zijn gestegen. Hoewel wereldwijd de drie grote ertsdelvers hun productie inmiddels hebben opgeschroefd om aan de gestegen vraag te kunnen voldoen, heeft dit vooralsnog geen directe gevolgen voor de prijzen gehad. Waar de staalproducenten hierdoor zwarte cijfers schrijven, vormen de gestegen prijzen een probleem voor staalconstructiebedrijven maar ook voor aannemers en opdrachtgevers.
De problemen zijn voor de hand liggend. Wie zich heeft verplicht tot het over een langere termijn leveren en verwerken van staal, ziet de gecalculeerde winst verdampen door de hogere prijzen, tenzij de kosten kunnen worden doorberekend. Bij doorberekening verschuift het probleem zich in die zin dat dan uiteindelijk een opdrachtgever zich geconfronteerd ziet met een hogere prijs voor het werk. Dergelijke problemen zijn overigens niet nieuw; in het verleden hebben sterke stijgingen in de olieprijzen voor soortgelijke problemen gezorgd.
In Nederland is geen sprake van een regeling zoals bij onze zuiderburen. Daar werd door de federale overheid een ‘omzendbrief’ gezonden waarin de exorbitante prijsstijgingen werd erkend en waarin (voor bepaalde overheidswerken) aanpassing van de prijzen werd mogelijk gemaakt. Of er concrete mogelijkheden zijn om gestegen prijzen door te berekenen hangt bij ons voornamelijk af van de tussen de betrokken partijen gesloten overeenkomst en het moment van sluiten daarvan. Is er in de betreffende overeenkomst een verrekeningsmogelijkheid opgenomen, dan kan doorberekening zonder problemen plaatsvinden. Is echter een prijs vastbeding overeengekomen dan rest nog slechts een beroep op onvoorziene omstandigheden.
In traditionele bouwcontracten vertaalt zich dit in een beroep op paragraaf 47 UAV 1989. Deze paragraaf geeft een regeling voor kostenverhogende omstandigheden waarmee bij het totstandkomen van de overeenkomst geen rekening kon worden gehouden. Naast de eis van onvoorzienbaarheid stelt paragraaf 47 ook dat de kostenstijging de aannemer niet moet kunnen worden toegerekend. Tenslotte moeten de betreffende kosten de kosten van het werk aanzienlijk verhogen.

Ondernemersrisico
De eerste twee criteria laten ruimte voor een zeker ondernemersrisico voor de aannemer. Toegepast op de staalprijzen, zal een aannemer die thans een overeenkomst afsluit zonder rekening te houden met mogelijke verdere stijgingen minder snel een beroep op de bepaling kunnen doen dan een aannemer die eind 2003 een overeenkomst is aangegaan. Inmiddels is de markt immers zodanig in beweging dat een zekere stijging te voorzien is. Overigens kan uit de rechtspraak van de Raad van Arbitrage worden afgeleid dat een overeengekomen risicoregeling (of afkoop daarvan) in beginsel niet ziet op uitzonderlijke prijsstijgingen. Een dergelijke regeling laat een beroep op paragraaf 47 UAV onverlet.
Het tweede criterium, de toerekening, ligt al moeilijker. Kan van een aannemer bijvoorbeeld worden verwacht op voorhand al zijn materiaal in te kopen voor een meerjarig werk? Op het eerste gezicht lijkt dit niet redelijk nu dit een zware voorfinanciering zou vergen. Hiertegenover staat echter het belang van de opdrachtgever om daadwerkelijk voor een vaste prijs aan te besteden.
Het derde criterium is voor meerderlei uitleg vatbaar. Dit blijkt ook uit de rechtspraak van de Raad van Arbitrage voor de Bouw. In deze rechtspraak worden de kostenverhogende omstandigheden nu eens gerelateerd aan de omvang van de betreffende post, dan weer aan de omvang van het gehele werk. Dit laatste kan met name problematisch zijn voor hoofdaannemers. Wat voor een leverancier op diens aanneemsom een buitensporige kostenstijging vertegenwoordigt, hoeft gerelateerd aan de aanneemsom van de hoofdaannemer immers niet buitensporig te lijken. Overigens lijkt de Raad van Arbitrage geneigd te zijn de overschrijding te relateren aan de betreffende post en niet aan de algehele aanneemsom.

Vangnet
In gevallen waarin de UAV niet van toepassing is, kan worden teruggevallen op het gewone recht. Artikel 6:258 BW voorziet in een regeling voor onvoorziene omstandigheden. Deze regeling staat het de rechter toe om de gevolgen van overeenkomsten te wijzigen indien het voortduren van deze gevolgen onredelijk en onbillijk zou zijn. Deze regeling heeft een vangnetkarakter; eerst als de overeenkomst zelf zwijgt over onvoorziene omstandigheden, komt deze regeling in beeld. De waardering van de omstandigheden is daarbij aan de rechter voorbehouden. Of het vangnet houdt, zal dus pas in een gerechtelijke procedure blijken.
Het geheel overziend, kan tot een simpele aanbeveling worden gekomen. Deze luidt dat partijen zoveel mogelijk de realiteit van de markt onder ogen moeten zien en hiervoor in hun overeenkomsten voorzieningen moeten opnemen. Deze aanbeveling zal echter mogelijk moeilijk in de praktijk te brengen zijn. Opdrachtgevers wensen immers graag een vaste prijs voor een vast werk, terwijl leveranciers geen risico op hun leveringen zullen willen lopen. Vooral voor aannemers is het dan oppassen geblazen. Waar bijvoorbeeld de staal- en betonproducenten hun leveringsvoorwaarden zodanig aanpassen dat prijsstijgingen verrekenbaar worden, dient de aannemer zich ervan te vergewissen hoe hij hiermee rekening houdt naar zijn opdrachtgever toe. In een krappe bouwmarkt moet hij daarbij ook nog de concurrerendheid van zijn aanbieding in de gaten houden. Waar ‘contract = contract’ een staand uitgangspunt is, zal juist de aannemer – als middelste schakel van de keten – op zijn tellen moeten passen.
In China is inmiddels van hogerhand ingegrepen in de hoeveelheid bouwprojecten om de groei wat af te remmen. Tegelijkertijd hebben de grote staalproducenten van de wereld hun productie aanmerkelijk verhoogd. Voor wat het staal betreft zou daarmee te zijner tijd een daling van de staalprijs in zicht moeten komen. Rest de vraag wat de gang van zaken rondom het Russische Yukos voor effect zal hebben op de olieprijzen en daarmee voor een andere – zeer belangrijke – grondstof voor de bouw.
Build for Life