Algemeen

Europees cementkartel moet miljoenenboete betalen

Het Europese cementkartel zal een miljoenenboete moeten betalen. Dit heeft het Europese Hof van Justitie in hoger beroep uitgesproken. Alleen Ciments Français krijgt een lagere boete.

De rechter in eerste aanleg heeft zijn werk in de zaak van het Europese cementkartel goed gedaan, zo oordeelde de Europese rechter in Luxemburg in tweede instantie.

Het beroep was ingesteld door zes cementproducenten die vonden dat ze een veel te hoge boete hadden gekregen. Alleen de Fransen kregen van de beroepsrechter gelijk. Maar dat kwam omdat de betrokken Belgische dochter van Ciments Français pas in 1990 onderdeel van de Franse gigant was geworden.

De zaak kwam aan het rollen toen op 25 april 1989 ambtenaren van het directoraat-generaal concurrentie van de Europese Gemeenschap, in de wandelgangen DG IV, invallen deden in cementfabrieken in verscheidene landen. De Europees Commissaris voor concurrentiezaken had sterke aanwijzingen dat de Europese cementindustrie al sinds 1983 afspraken met elkaar maakte over de verdeling van de Europese markten.

Het duurde nog tot eind 1994 voordat toenmalig commissaris K. van Miert 42 producenten boetes oplegde van in totaal 250 miljoen euro. Het Nederlandse ENCI, dochter van het Belgische CBR dat later werd overgenomen door Heidelberg Cement, kreeg een boete van 15,7 miljoen toen nog guldens.

De cementbedrijven gingen tegen de boetes in beroep, onder meer omdat ze vonden dat de Europese Commissie zich niet aan procedures had gehouden. Bij de rechter in eerste aanleg kregen ze daarin gedeeltelijk gelijk. Zo werd bijvoorbeeld ENCI vrijgesproken omdat niet vaststond dat dit bedrijf had meegedaan aan de afspraken. Ook vond de rechter dat de commissie niet kon aantonen dat het kartel al zo lang functioneerde als waarop de commissie de boetes had gebaseerd. De boetes werden daarom door de rechter verlaagd. Dat gebeurde in maart 2000.

Zes producten, Ciments Français, Aalborg Portland, Buzzi Unicem, Irish Cement, Italcementi en Cimentir eveneens uit Italië, gingen tegen die uitspraak in beroep. Deels omdat ze vonden ten onrechte te zijn veroordeeld, deels omdat ze de boete nog steeds te hoog vonden. Op alle fronten is de cementindustrie nu van de koude kermis teruggekomen.

Het Europese Hof vindt dat de rechter in eerste aanleg zijn werk goed heeft gedaan. Vooral de manier waarop de rechter eerder de boetes van de Commissies verlaagde, klopt helemaal in de ogen van het hof. Behalve dan van Ciments Français dat de 13,5 miljoen euro boete zag teruggebracht naar 9,6 miljoen.

Volgens het hof is het terecht dat de omzet van de Belgische dochter tot 1990 niet wordt meegenomen voor de berekening van de boete. De rechter in eerste aanleg had ditzelfde wel gedaan voor Spaanse en Griekse dochters die eveneens pas in 1990 bij Ciments Français waren gekomen. De hoogste boete blijft door deze uitspraak die voor Italcementi die 25,7 miljoen euro moet betalen.

De cementindustrie is hiermee overigens nog niet af van de hete adem van kartelautoriteiten. Onlangs nog heeft de Duitse kartelpolitie forse boetes uitgedeeld aan Duitse producenten wegens soortgelijke overtredingen van de mededingingsregels. Naar aanleiding daarvan wordt ook nog gekeken naar Nederlandse connecties. Cementindustrie nog niet af van kartelautoriteiten
Build for Life