Algemeen

De Michelingids en architectuur

Vroeger beperkte het oordeel van de inspecteurs van de autobanden-fabrikant zich tot wat er op een bord ligt, en hoe het bed ligt. Hooguit merkten ze op dat er bij het etablissement een terras is, of dat er van een fraai uitzicht kan worden genoten. Vrijwel het enige wat in de richting van een oordeel over de entourage kwam, is de kwalificatie van sommige restaurants en hotels als ‘aangenaam’. Dat kan slaan op ‘het karakter van het bouwwerk, het originele decor, de locatie’ maar net zo goed op ‘de ontvangst, de geboden service, en de rust van de plek.’

Tegenwoordig bespreken de inspecteurs niet alleen waar je in Frankrijk terechtkunt voor nachtrust en lekker eten, maar ook hoe het eruit ziet. Daarmee hebben zij zich ontwikkeld tot vaardige architectuurcritici.

Veel van Michelins architectuurkritiek beperkt zich tot feitelijke omschrijvingen. Dat de kamers goed geïsoleerd zijn, of hedendaags comfort bieden. Dat restaurants in Bretonse (Provençaalse, Bourgondische) stijl zijn ingericht. Of burgerlijk, wat in Frankrijk geen negatieve klank heeft zoals in Nederland. De meeste omschrijvingen zijn positief, maar dat wekt geen verbazing. Dit zijn immers de etablissementen die zijn doorgedrongen tot de gids.

Net als andere architectuurcritici, geven de Michelinmannen en –vrouwen ook hun mening, soms zelfs op een lyrische manier. Zo heeft de inspecteur die de horeca van Fréjus-Plage aan een keuring heeft onderworpen, voor vijf zaken maar liefst twee uitroeptekens en een vraagteken nodig gehad om aan te geven hoe goed het er toeven is.

Het leeuwendeel van de beschrijvingen komt echter niet verder dan keurige observaties dat het er schoon en netjes is en dat de kamers aan de tuinkant rustiger zijn dan die aan de straat. Dat is niet zo vreemd, want over de meeste horeca is in architectonisch opzicht niet zo veel bijzonders te melden. Maar waar het kan, grijpen de inspecteurs van Michelin hun kans. En dan blijken ze een scherp oog te hebben voor architectuur. Niet alleen voor de hotels in achttiende-eeuwse kastelen of zestiende-eeuwse huizen, maar zeker ook voor moderne architectuur.

Zo is het Novotel in Bayeux, een typisch voorbeeld van de Franse moderne architectuur van begin jaren zeventig, genereus omschreven als ‘un classique dans sa catégorie’. Ook elders blijkt Michelins liefde voor moderne architectuur, zoals uit de wervende beschrijving van het kantorengebied La Défense bij Parijs: ‘Sculptuur en architectuur: la Défense, een waar openluchtmuseum, ligt voor de deur van dit hotel.’

De aandacht voor moderne architectuur gaat zelfs zo ver dat van een simpel hotel in Menton nadrukkelijk wordt gezegd dat het architectuur en meubels uit de jaren zeventig nog intact zijn.

Van één hotel wordt zelfs de architect genoemd, het Saint James in Bouliac, bij Bordeaux: ‘ontworpen door J. Nouvel en geïnspireerd op tabaksdrogerijen. Zeer eigentijdse “zen-omgeving”.’ Overigens is de architectonische kwaliteit op zich geen reden voor Michelin om een hotel of restaurant op te nemen. Een ander fraai hotel van Nouvel, Les Thermes in Dax, staat niet in le Guide Rouge en de hippe cafés en restaurants van Parijs tref je er evenmin aan.

De Michelin-inspecteurs hebben deze zomervakantie in Frankrijk mijn architectuurkritisch vocabulaire ook nog verrijkt met een bijvoeglijk naamwoord: actueel. Dat woord reserveren zij voor nieuwe (interieur-) architectuur waar hoegenaamd niets aan te beleven valt en waar je zeker niet voor je lol naartoe gaat. Het woord actueel lijkt me niet alleen een adequate benaming voor sfeerloze inrichting van horeca, maar ga ik voortaan ook dankbaar gebruiken voor al die kleurloze en ongeïnspireerde architectuur waar de wereld mee volstaat en waar ik nooit van wist hoe ik ze moest noemen.
Build for Life