Algemeen

Bouwwereld afwachtend in klimaatdebat

Er waait een briesje door Nederland. Het besef dat de verandering van het klimaat een feit is, begint dankzij de inzet van mensen als Al Gore eindelijk door te dringen. In grote tegenstelling tot de vorige kabinetten durft dit kabinet met minister Cramer eindelijk een voorzichtige vuist te maken om tot een grote CO2 reductie te komen. Ik ben van mening dat ook de bouw grote invloed kan hebben op de jaarlijks CO2 uitstoot in Nederland. En dat is op zich niets nieuws…

Als het op daden aan komt blijft het echter oorverdovend stil uit die hoek, als het op daden aan komt. De door de overheid gestelde norm is automatisch het maximum. Op een aantal uitzonderingen na, zoals Bear architecten of Panagro ontwikkelaars, is er nauwelijks eigen initiatief. De architect ontwerpt geen energiezuinige woning als hij daar geen opdracht voor krijgt. De ontwikkelaar geeft geen opdracht voor een energiezuinige woning omdat daar geen draagvlak voor zou bestaan bij consument. Die consument koopt geen energiezuinige woning omdat hij zich onvoldoende bewust is van de noodzaak en er nauwelijks aanbod is. Zo wacht iedereen op iedereen. En vreemd genoeg ziet iedereen er wel de noodzaak van in.

Maar er is nog een andere reden om wel in beweging te komen. In Nederland groeit langzaam het besef dat onder andere door het gebrek aan grondstoffen de energielasten over 20 jaar meer dan de helft van onze woonlasten zullen uitmaken. Voor de van subsidie afhankelijke huurders is dat punt binnen 10 jaar al bereikt. Juist deze kwetsbare groep woont in de slechtste woningen. Er moet nu echt iets substantieels gebeuren. Wat kunnen wij, wat kan onze beroepgroep, daaraan bijdragen? Wij hebben in ieder geval de morele verplichting hier een standpunt over in te nemen.

We zullen het probleem niet direct oplossen, maar kunnen beginnen bij het laaghangende fruit.

Hoewel de overheid de energienorm binnen de bouw heeft aangescherpt, kan de bouw nog veel beter en energiezuiniger ontwerpen en bouwen. De techniek is al lang beschikbaar en betrouwbaar. Wij kunnen zelf een norm stellen. Het is een kwestie van keuzes durven maken. Alle nieuwbouwwoningen die nu met een wettelijke EPC (zuinigheids) norm van 0,8 worden gebouwd zullen na oplevering binnen 5 tot 10 jaar verouderd zijn. In ieder geval zijn ze zeker niet toegerust op de situatie in de nabije toekomst. Terwijl de techniek nu al in huis is! In 1960 werden nog woningen gebouwd met kolenhokken. Dat lijkt nu onvoorstelbaar. Een woning die nét voldoende is geïsoleerd, is later slechts met hoge kosten op te waarderen (renoveren).

Met globaal 10% extra investering is een zeer comfortabele woning, bv. een Passiefhuis te bouwen wat tot 80% minder energie gebruikt dan de huidige nieuwbouwwoningen! De vraag is of de gepaard gaande kostenverhoging bij nog energiezuiniger bouwen op korte termijn door de markt op waarde zal worden ingeschat. Met andere woorden: wanneer wordt ‘inconvenient, convenient’? De koper op de woningmarkt die nu nog nauwelijks geïnteresseerd is in energiezuinig wonen, zal gaan inzien dat nú extra investeren zich binnen enkele jaren terug verdient. Sterker, soms is de directe besparing groter dan de extra rente die betaald moet worden.

De burger zal vanzelf geconfronteerd worden met de nieuwe werkelijkheid. We moeten af van het korte termijn denken: de koper die niet verder kijkt dan wat hij nú denkt te kunnen betalen. De ontwikkelaar en de makelaar van hun risicomijdende houding en hun korte termijn doelen. De architect die lijdzaam afwacht wat zijn opdracht in zal houden.

De consument moet bewust raken van de snel stijgende energielasten; de architect zal een visie moeten ontwikkelen over energie-efficiënt bouwen en het gebruik van duurzame energie. De makelaar en ontwikkelaar zullen het product “energiezuinig bouwen” moeten gaan vermarkten. Zij die wél anticiperen zullen een marktpositie krijgen. Het nieuw in te voeren energie label is een stap in de goede richting, alleen is het A label hooguit een EPC van 0.8. Er zou dus ook een categorie moeten zijn voor duurzamere huizen.

Maar voor de overheid ligt er ook een belangrijke rol. Nu is het vaak zo dat lokale overheden met alle goede bedoelingen ontwikkelaars plafonds opleggen in verkoopprijzen, die extra investeringen in energiezuinig bouwen onmogelijk maken. Terwijl juist die extra investering de woonlasten van de beoogde doelgroep omlaag haalt. Mooie alternatieven als restwarmte van centrales en geothermie worden onterecht gekoppeld aan de gasprijs (niet meer en niet minder). Doordat de vorige kabinetten subsidies hebben geschrapt is er de laatste jaren nauwelijks geïnvesteerd in verdere ontwikkeling van o.a. zonnecellen en windenergie. In tegenstelling tot wat men hier graag denkt staat Nederland daardoor ver achter onze buurlanden als het op normering en vooral subsidiëring van duurzame energie aankomt. Niet voor niets staan Duitse daken vol met zonnecellen- en collecteren en zien wij hier vrijwel niets. Er wordt nu gesteld dat pas rond 2020 een EPC van 0,4 – 0,6 zou moeten gelden. Dat betekent dat we de komende jaren willens en wetens woningen produceren die kort na oplevering niet meer voldoen. De overheid zou de komende jaren alle projecten waar met duurzame energie wordt geëxperimenteerd en gebouwd wordt stevig moeten subsidiëren. Alleen dan zullen we de snelheid en de techniek ontwikkelen om alle nieuwe en vooral renovatieprojecten energiezuinig te kunnen uitvoeren. Het vergt moed om hierin een keuze te maken. Niet kiezen is ook een keuze ...
Build for Life