Algemeen

Bouwunie vraagt meer en beter opgeleide jongeren

Bouwbedrijven zijn permanent op zoek naar geschikte arbeidskrachten. De kwaliteit en het succes van het bouwonderwijs zijn dus erg belangrijk voor de sector. Er kiezen de jongste jaren meer jongeren voor een bouwopleiding maar dat zijn er nog niet genoeg. De bouwopleidingen zijn bovendien onvoldoende afgestemd op de bouwarbeidsmarkt. Bouwunie, de bij Unizo aangesloten Unie van het KMO-bouwbedrijf, wil daar een mouw aan passen. “We willen de kwaliteit van het bouwonderwijs opkrikken en de bouwopleidingen beter promoten bij jongeren en hun ouders”, aldus Hilde Masschelein, gedelegeerd bestuurder van Bouwunie. “De inhoud van de lessen moet nauwer aansluiten bij de latere beroepsbezigheden. Hiertoe dienen de jongeren ook voldoende praktijkervaring op te doen, bijvoorbeeld via stages.” De bouw is een aantrekkelijke sector met diverse, toffe, uitdagende, goed betaalde jobs. Bouwunie wil dit beter bekendmaken en de bouwopleidingen aantrekkelijker maken. Doel is om meer jongeren voor een bouwopleiding te laten kiezen, en zowel de opleiding van de jongeren als de levenslange vorming beter af te stemmen op de behoeften van de (potentiële) werknemers en de bouwsector.

Het aantal leerlingen in het TSO en BSO én in de bouwopleidingen stijgt de jongste jaren (+4%: 17.423 leerlingen volgden in het schooljaar 2007-2008 in Vlaanderen een bouwopleiding in de tweede en derde graad van het Technisch, Beroeps- of Bijzonder Secundair Onderwijs en 1.119 in het Deeltijds BeroepsSecundair Onderwijs versus 16.702 en 1.081 in 2006-2007). Ook hun aandeel in het totaal aantal leerlingen in technische en beroepsgerichte opleidingen neemt toe (nu 8% van de TSO- en BSO-leerlingen en 32% van de BuSO-leerlingen).

Aantal leerlingen in het bouwonderwijs (Vlaanderen)

Bron: BOUWUNIE-studiedienst op basis van FVB

Dit is heel positief nieuws, maar spijtig genoeg zijn dit er nog altijd te weinig om de vraag naar bouwvakkers in te vullen. De Vlaamse bouwsector moet jaarlijks ongeveer 13.000 bouwvakkers vervangen en de meeste bouwbedrijven zijn op zoek naar extra werkkrachten. Zo’n 6.000 personen ronden elk jaar met succes een bouwopleiding af en daarvan stroomt slechts de helft door naar de bouwsector.

Daarnaast stellen de bouwbedrijven vast dat de kwaliteit (lees: de quasi directe inschakelbaarheid) van deze afgestudeerden daalt. De bouw-kmo’s willen dat meer jongeren kiezen voor betere bouwopleidingen.

Om de kloof tussen onderwijs en arbeidsmarkt te dichten, stelt Bouwunie een aantal concrete maatregelen voor.

Promotie van technische en beroepsopleidingen

Het TSO/BSO - en meer specifiek de verschillende bouwopleidingen – moeten hun negatief imago kwijtraken. Beroepsrichtingen worden nu te weinig gepromoot als waardevol en noodzakelijk. Veel ouders zijn de mening toegedaan dat BSO en TSO niet prestigieus genoeg zijn. Nochtans verdient een bouwvakarbeider goed zijn boterham. Bouwunie vraagt het onderwijs een duidelijke imagocampagne te voeren over het beroep en de doorstromingsmogelijkheden van jongeren uit BSO- en TSO-bouwopleidingen.

De promotie van de technische richtingen en de manuele beroepen moet starten in het kleuter- en basisonderwijs. Dit focust vooral op taal en rekenen in voorbereiding op de kennismaatschappij. Kinderen worden beoordeeld op basis van kennen en nauwelijks op basis van kunnen. Dit gaat voorbij aan de hedendaagse veelzijdigheid van samenleving en arbeidsmarkt. Wanneer de maatschappij vraagt dat geen enkel talent onbenut blijft, moet het onderwijs zich zo organiseren dat het alle talenten kan ontdekken en uitbouwen Het degelijk onderwijzen en evalueren van technische en manuele vaardigheden in het basisonderwijs is noodzakelijk en zal op die manier bijdragen tot minder problematische schoolloopbanen van jongeren (via watervalsystemen die leiden tot ongekwalificeerde schoolverlaters) en leiden tot zelfbewuste, tevreden en goed opgeleide vakmensen.

Bouwunie pleit voor het beter integreren van de bouw in het lessenpakket. Onbekend maakt onbemind. Jongeren moeten van in het basisonderwijs in contact kunnen komen met bouwberoepen. Dit geldt ook voor het secundair onderwijs. In de eerste twee jaren van het middelbaar is er wel een vak "Technologische Opvoeding" (TO), maar de invulling gebeurt door de school zelf en bevat nu zeer weinig bouwthema's. De bouw is een belangrijke sector in onze economie. Dit moet ook weerspiegeld worden in het vak TO. De Vlaamse overheid plant alvast om vanaf het schooljaar 2010 iedere leerling tussen 6 en 14 jaar verplicht in contact te laten komen met techniek als algemeen vormend vak (techniek op school). Bouwunie kan dit enkel maar ondersteunen.

Daarnaast bepleit Bouwunie een algemene opwaardering van het beroepsgerichte onderwijs, dat ook in het BSO na afronding van de opleiding een volwaardig diploma oplevert. Nu krijgen zij slechts een “studiegetuigschrift” terwijl ASO- en TSO-afgestudeerden een “diploma” krijgen. Het zou trouwens beter zijn om radicaal af te stappen van het ASO-TSO-BSO-hokjessysteem. Het onderwijs moet jongeren opleiden en begeleiden op basis van hun mogelijkheden en toekomstperspectieven.

Opkrikken van de kwaliteit van de bouwopleidingen

Wat zeker belangrijk is om de aansluiting op de arbeidsmarkt te verzekeren, is de stageverplichting. Al tijdens de opleiding moet er voldoende aandacht gaan naar typische sectorelementen. Een stage is hiervoor de meest aangewezen methode. Ook de opleidingsinhoud blijft vaak een knelpunt. Deze staat té ver af van de beroepsbezigheden. Bouwunie wil een ernstig debat over de verwachtingen van jongeren en de opleidingsinhouden. Voor heel wat leerlingen is een directe opleiding veel interessanter dan een brede opleiding. De keuze van een jongere voor een beroepsgerichte opleiding moet hem voldoende garanties op tewerkstelling in de sector bieden. De bouw kan dit garanderen.

Zowel de bouw- als de houtsector vragen een duidelijke splitsing van de houtopleiding. Deze ene opleiding zou nu jongeren moeten klaarmaken voor zo’n acht beroepen, waarvan vijf uit de bouw en drie van de houtsector. Dat is niet mogelijk. Deze moet opgesplitst en dus veel meer beroepsgericht worden.

Het huidige opleidingsaanbod is sterk versnipperd. Dit heeft een weerslag op de kwaliteit van het aanbod en op de continuïteit. Jongeren moeten duidelijk kunnen kiezen voor een kwalitatieve opleiding die voorbereidt op een bepaald beroep. Een opleiding met voldoende praktijklessen en werkervaring om de kloof tussen onderwijs en arbeidsmarkt te dichten. Scholen die duidelijk maken dat je bij hen voor een specifiek beroep kan leren, trekken trouwens beduidend meer jongeren aan. Vandaar dat Bouwunie voorstander is van sterke sectorgebonden scholen. Deze hebben beroepsspecifieke leerkrachten, hebben voldoende middelen om het machinepark te vernieuwen, bieden specifiekere stageplaatsen aan ... kortom, bieden meer kwaliteit.

Bouwleerplicht

Bouwunie verwacht veel van de geplande hervorming van het deeltijds onderwijs die volgend schooljaar (2009-2010) vruchten moet afwerpen. Hierdoor zal deeltijds leren ook altijd deeltijds werken (en dus het opdoen van de noodzakelijke praktijkervaring) betekenen. De bouwsector wil daarnaast concreet gestalte geven aan de bouwleerplicht, een nieuw systeem van deeltijds leren-deeltijds werken. Bij de synergetische uitwerking van deze twee dossiers wil Bouwunie enkele cruciale uitgangspunten voorop zetten. De bouwleerplicht moet eenvoudig en aantrekkelijk zijn. Belangrijk is dat de jongere een overeenkomst afsluit met een bouwbedrijf dat de daadwerkelijke verantwoordelijkheid voor deze jongere opneemt. De jongere werkt in het bedrijf en zal op geregelde tijdstippen lessen volgen in een opleidingscentrum. Deze lessen zullen meer gegroepeerd worden in pakketten van minstens één week. De alternering leren-werken wordt aldus op jaarbasis bekeken en niet meer per week.

Build for Life