Algemeen

Bouw is aantrekkelijke studierichting !

Geschikte arbeidskrachten vinden is voor bouwbedrijven allesbehalve gemakkelijk. Wie een bouwdiploma op zak heeft, moet niet lang naar werk zoeken. Maar de belangstelling voor het technisch en beroepsonderwijs is ondermaats. Te weinig jongeren kiezen voor een bouwopleiding. Het aantal afgestudeerden volstaat niet om de behoefte aan bouwvakarbeiders in te vullen. Bouwunie, de bij Unizo aangesloten unie van het kmo-bouwbedrijf, blijft daarom aandringen op de hervorming van het technisch en beroepssecundair bouwonderwijs. Bouwunie vraagt de afbouw van het ASO-TSO-BSO-hokjessysteem, de opwaardering van het beroepsonderwijs, de creatie van kwaliteitsvolle sectorgebonden scholen en de introductie van bouwthema's in het vak "Technologische Opvoeding" en in het basisonderwijs. Beter en aantrekkelijker deeltijds onderwijs zou er alvast komen vanaf het schooljaar 2008-2009. Dan zou de nieuwe bouwleerplicht van start gaan. Met haar voorstellen wil Bouwunie ervoor zorgen dat meer jongeren voor een bouwopleiding kiezen en zowel de opleiding van de jongeren als de levenslange vorming beter afstemmen op de behoeften van de (potentiële) werknemers en de bouwsector.

Het thema “vorming en opleiding” neemt aan belang toe. De sterkte van een onderneming wordt meer en meer bepaald door de kennis en kunde van haar medewerkers. In een KMO komt dit nog sterker tot uiting. Een kleine groep van medewekers moet te allen tijde kunnen rekenen op de ondersteuning en de inzet van de collega’s. Ook de bouwsector besteedt veel aandacht aan opleiding. De bouwbedrijven besteden 2,63% van de loonmassa aan vormingsinspanningen. Dit ligt ver boven de 1,9% die interprofessioneel verwacht wordt. Dit geld gaat naar opleidingen voor werknemers, werkzoekenden en jongeren. Ondanks de inspanningen blijven de meeste bouwberoepen tot de knelpuntberoepen behoren. De Vlaamse bouwsector moet jaarlijks ongeveer 13.000 bouwvakkers vervangen en de meeste bouwbedrijven zijn op zoek naar bijkomende werkkrachten. Bijna 6.000 personen ronden elk jaar met succes een bouwopleiding af (in het bouwonderwijs, 3.400 voltijds en 350 deeltijds, of bij de VDAB, zo’n 2.000). Hiervan stroomt slechts de helft door naar de bouwsector. Ondanks de stijging van het aantal leerlingen in het TSO en BSO én in de bouwopleidingen zijn dit er veel te weinig om de vraag naar bouwvakkers in te vullen.

Daarnaast stellen de bouwbedrijven vast dat de kwaliteit van deze afgestudeerden daalt. Eén van de oorzaken daarvan is het versnipperde onderwijslandschap. De bouw-kmo's willen dat meer jongeren kiezen voor een bouwopleiding en dat het onderwijs meer kwaliteit aflevert.

Om de kloof tussen onderwijs en arbeidsmarkt te dichten, stelt Bouwunie een aantal concrete maatregelen voor.

Zo is de promotie van het TSO/BSO - en specifiek van de verschillende bouwopleidingen - nodig om het negatief imago af te schudden. Beroepsrichtingen worden nu te weinig gepromoot als waardevol en noodzakelijk. Veel ouders zijn de mening toegedaan dat BSO en TSO niet prestigieus genoeg zijn. Nochtans verdient een bouwvakarbeider goed zijn boterham. Bouwunie vraagt een duidelijke imagocampagne over het beroep en de doorstromingsmogelijkheden van jongeren uit BSO- en TSO-bouwopleidingen.

De promotie van de technische richtingen en de manuele beroepen moet starten in het kleuter- en basisonderwijs. Dit focust vooral op taal en rekenen in voorbereiding op de kennismaatschappij. Kinderen worden beoordeeld op basis van kennen en nauwelijks op basis van kunnen. Dit gaat voorbij aan de hedendaagse veelzijdigheid van samenleving en arbeidsmarkt. Wanneer de maatschappij vraagt dat geen enkel talent onbenut blijft, moet het onderwijs zich zo organiseren dat het alle talenten kan ontdekken en uitbouwen Het degelijk onderwijzen en evalueren van technische en manuele vaardigheden in het basisonderwijs is noodzakelijk en zal op die manier bijdragen tot minder problematische schoolloopbanen van jongeren (via watervalsystemen die leiden tot ongekwalificeerde schoolverlaters) en leiden tot zelfbewuste, tevreden en goed opgeleide vakmensen.
Bouwunie pleit voor het beter integreren van de bouw in het lessenpakket. Onbekend maakt onbemind. Jongeren moeten van in het basisonderwijs in contact kunnen komen met bouwberoepen. Dit geldt ook voor het secundair onderwijs. In de eerste twee jaren van het middelbaar is er wel een vak "Technologische Opvoeding" (TO), maar de invulling gebeurt door de school zelf en bevat nu zeer weinig bouwthema's. De bouw is een belangrijke sector in onze economie. Dit moet ook weerspiegeld worden in het vak TO.

Daarnaast bepleit Bouwunie een algemene opwaardering van het beroepsgerichte onderwijs, dat ook in het BSO na afronding van de opleiding een volwaardig diploma oplevert. Nu krijgen zij slechts een “studiegetuigschrift” terwijl ASO- en TSO-afgestudeerden een “diploma” krijgen. Het zou trouwens beter zijn om radicaal af te stappen van het ASO-TSO-BSO-hokjessysteem. Het onderwijs moet jongeren opleiden en begeleiden op basis van hun mogelijkheden en toekomstperspectieven.

Wat zeker belangrijk is om de aansluiting op de arbeidsmarkt te verzekeren, is de stageverplichting. Al tijdens de opleiding moet er voldoende aandacht gaan naar typische sectorelementen. Een stage is hiervoor de meest aangewezen methode. Ook de opleidingsinhoud blijft vaak een knelpunt. Deze staat té ver af van de beroepsbezigheden. Bouwunie wil een ernstig debat over de verwachtingen van jongeren en de opleidingsinhouden. Voor heel wat leerlingen is een directe opleiding veel interessanter dan een brede opleiding. De keuze van een jongere voor een beroepsgerichte opleiding moet hem voldoende garanties op tewerkstelling in de sector bieden. De bouw kan dit garanderen.
Bouwunie grijpt de uitnodiging van het Departement Onderwijs en Vorming om nieuwe, noodzakelijke, opleidingen voor te stellen alvast aan om een opleiding Schilderen in het TSO te vragen. De bestaande opleiding in het BSO en het BuSO is onvoldoende afgestemd op het moderne schildersberoep.

Het huidige opleidingsaanbod is sterk versnipperd. Dit heeft een weerslag op de kwaliteit van het aanbod en op de continuïteit. Jongeren moeten duidelijk kunnen kiezen voor een kwalitatieve opleiding die voorbereidt op een bepaald beroep. Een opleiding met voldoende praktijklessen en werkervaring om de kloof tussen onderwijs en arbeidsmarkt te dichten. Scholen die duidelijk maken dat je bij hen voor een specifiek beroep kan leren, trekken trouwens beduidend meer jongeren aan. Vandaar dat Bouwunie voorstander is van sterke sectorgebonden scholen. Deze hebben beroepsspecifieke leerkrachten, hebben voldoende middelen om het machinepark te vernieuwen, bieden specifiekere stageplaatsen aan ... kortom, bieden meer kwaliteit.

Met deze voorstellen wil Bouwunie ervoor zorgen dat meer jongeren voor een bouwopleiding kiezen, en zowel de opleiding van de jongeren als de levenslange vorming beter afstemmen op de behoeften van de (potentiële) werknemers en de bouwsector.
Build for Life