Verbouwen

Besef bij (ver)bouwers over nut van 'levenslang wonen' stijgt

Levenslang wonen en aanpasbaar bouwen zit in de lift. 75% van de (ver)bouwers houdt er in zijn bouwplannen rekening mee. Dit blijkt uit een enquête van Bouwunie, de bij Unizo aangesloten Unie van het KMO-bouwbedrijf, bij 500 kandidaat-(ver)bouwers. Ze beseffen dat investeren in levenslang wonen tijd en geld bespaart en het levenscomfort verhoogt. Bouwen voor het leven is duidelijk voer voor specialisten. Het stoelt op een zeer nauwkeurige uitvoering én een grote vakkennis. Bouwunie vraagt de overheid een aantal hinderpalen voor de groei van levenslang wonen uit de weg te ruimen. Het gaat dan in de eerste plaats om een betere afstemming van diverse reglementeringen, het voorzien van de nodige steunmaatregelen, het intomen van de bouwkost, en ondersteuning bij de informatieverstrekking en sensibilisering van (ver)bouwers en bouwprofessionals. Dit alles zal er toe leiden dat het wooncomfort van de Belg verhoogt.

Mensen hebben vaak een verkeerd beeld van “levenslang wonen”. Ze denken onmiddellijk aan trapliften, steunbeugels, speciale zitbaden, allerhande hoogtechnologische snufjes, ... Ze zoeken het eigenlijk te ver. Levenslang wonen betekent in de eerste plaats dat je je woning geschikt maakt voor diverse gezinssituaties en woonbehoeften. Dit betekent dat je van bij het ontwerp of de aankoop en verbouwing best rekening houdt met de ligging (goede bereikbaarheid zodat kinderen met de fiets naar school kunnen, ouderen met de bus naar het stadscentrum, drukbezette mensen vlug wat boodschappen kunnen doen in de buurt, ...), de inplanting (goed van buitenaf bereikbaar, d.w.z. via een verhard pad zonder drempels, een voldoende brede voordeur, een ruime garage of carport, een ruime doorgang door de hal,…), de indeling (de draagstructuur zo voorzien dat er later gemakkelijk uitgebreid kan worden, of tussen twee kleinere ruimtes een lichte wand plaatsen waar geen leidingen in verwerkt zitten om er later gemakkelijk één grote ruimte van te maken, of rekening houden met latere raam- en deuropeningen: waar nu een carport staat, komt later misschien een slaapkamer), de inrichting (de woning kan meegroeien en aangepast worden aan de wensen van het gezin: zo kan een berging op het gelijkvloers omgebouwd worden tot een slaapkamer wanneer trappen lopen te moeilijk wordt, of kan de wasplaats veranderen in een badkamer; een speel- of bureelhoek kan een slaapkamer worden) en de compartimentering: (bv. met het oog op o.a. kangoeroewonen waarbij elk compartiment een eigen ingang, een badkamer, een slaapkamer, de nodige leefruimte,… heeft). Eens er een goede basistructuur is, komt het er op aan ook in de afwerking voldoende flexibiliteit in te bouwen. Dat doe je bijvoorbeeld door voldoende ruimte én stevige wanden te voorzien voor hulpmiddelen zoals beugels en steunen. Heel wat ingrepen die een woning aanpasbaar maken, kan je al van bij het begin incalculeren, zonder noemenswaardige meerkost. Denk aan stopcontacten en lichtschakelaars op een goed bereikbare hoogte, voldoende brede deuren, zo weinig mogelijk drempels, ... Een huis of appartement waarin je levenslang kan wonen, biedt heel wat voordelen. Gedaan met nauwelijks doorgang vinden met de kinderwagen of wasmand, met struikelen op de trapjes aan de voordeur met je handen vol zware boodschappentassen, met aan de deurklink haperen met je mouw, met een pijnlijke rug aan het aanrecht, ... Investeren in levenslang wonen is investeren in je toekomst. Niet alleen voor het gemak, maar ook voor je portemonnee. Je kan in je eigen stekje blijven zonder aan comfort in te boeten. Hinderlijke en kostelijke investeringen achteraf zijn vermeden. Je woning is bovendien geschikt voor en gegeerd door een heel breed koperspubliek, gaande van gezinnen met kinderen over alleenstanden en een groepje jongeren tot ouderen en gehandicapten.

Op de jongste editie van Batibouw polste Bouwunie in een enquête bij 500 kandidaat-(ver)bouwers naar hun ideeën over levenslang wonen. En wat blijkt? Zowat drie kwart van hen houdt bij zijn (ver)bouwplannen rekening met levenslang wonen. Let wel, naar eigen zeggen. Want iets verder doorgevraagd naar welke voorzieningen ze hierbij juist voor ogen hebben, blijkt dat toch niet iedereen precies weet welke mogelijkheden er allemaal bestaan. De overgrote meerderheid houdt wel al rekening met de moderne technologie. 86% plaatst voldoende elektriciteitspunten in de woning en telkens meer dan 80% voorziet telefonie, kabel en internet. Slechts 12% plaatst een domoticasysteem. 62% heeft multifunctionele ruimtes (bv. een bureauruimte of garage die gemakkelijk kan ingericht worden als slaapkamer) en bij 52% kan de woning gemakkelijk uitgebreid worden. Aan maatregelen die rekening houden met de oude dag of een beperktere mobiliteit denken minder (ver)bouwers. Het gaat dan om de plaatsing van een rechte trap (41%), brede gangen (38%), brede deuren (35%), een slaapkamer die bereikbaar is zonder trap (31%) en een badkamer en/of toilet die toegankelijk is met een rolstoel (19%). Belangrijk voor de bouwsector is dat maar liefst 79% van de ondervraagde (ver)bouwers bereid is méér te investeren zodat hun woning aangepast is of raakt aan levenslang wonen.

Bouwunie ondervroeg ook haar leden-aannemers om te peilen naar hun ervaringen met levenslang wonen. 58% van de 153 ondervraagde bouwondernemers geeft aan dat ze regelmatig vragen krijgen van hun klanten over voorzieningen voor levenslang wonen. 67% geeft spontaan advies aan de klanten hierover. 76% geeft ook info over mogelijke premies en subsidies die de klant kan bekomen en eventueel over de levenslangwonen-streep kan trekken. 78% van de ondervraagde bouwondernemers verwacht dat “levenslang wonen” in de toekomst aan belang zal toenemen.

De rol van de vakman is in het levenslangwonenverhaal zeker niet onbelangrijk. Enkel professionele uitvoerders kunnen ervoor zorgen dat de richtlijnen op papier ook daadwerkelijk zo uitgevoerd worden dat levenslang wonen mogelijk is. Zo brengt een te kleine dagmaat voor de buitendeuropening de volledige toegankelijkheid van de woning in het gedrang. Is de voordeur een potentiële hindernis, dan zullen alle andere genomen maatregelen verderop in de woning tot niets dienen. Een kleine wijziging van de schikking van de sanitaire voorzieningen in de badkamer kan de toepassing van hulpmiddelen zoals steunbeugels later onmogelijk maken. Bovendien vraagt de uitvoering van een levenslange woning niet alleen een grote nauwkeurigheid, maar ook een grote vakkennis. Zo is er heel wat knowhow en een uitgekiende detaillering nodig om een deur te plaatsen die een minimale drempel combineert met de nodige waterdichtheid. Een trap is pas veilig als deze heel precies en met de nodige kennis ter zake opgebouwd wordt. Een kleine onregelmatigheid bij één van de treden kan namelijk al vlug een struikelblok vormen, of leiden tot valpartijen. Om een uitgekiend lichtplan op te stellen, dat zorgt voor het nodige visuele comfort voor alle bewoners, is ervaring en kennis ter zake nodig. En een verwarmingsinstallatie zo concipiëren én afregelen dat alle bewoners comfortabel kunnen genieten van hun eigen warme plekje in huis, terwijl intussen ook latere aanpassingen mogelijk blijven, is een huzarenstukje, dat enkel door professionals tot een goed einde kan gebracht worden. Met andere woorden, bouwen voor het leven is voer voor specialisten. Verder is het bij een woonstek voor het leven van belang dat de diverse facetten van een bouwwerk optimaal op elkaar afgestemd worden. Een goede planning vooraf en duidelijke afspraken gecombineerd met een goede coördinatie en flexibele opstelling van alle betrokkenen is dan ook cruciaal.

Bouwunie vraagt aandacht voor mogelijke pijnpunten die de bouw van aangepaste woningen kan hinderen. Deze hebben in de eerste plaats te maken met de technische en de economische haalbaarheid van dergelijke projecten. Een drempelloze uitvoering is dan wel de meest ideale oplossing op vlak van toegankelijkheid, maar zal in praktijk moeilijk te realiseren zijn bij buitendeuren. Hier spelen namelijk ook eisen op vlak van water-, wind- en luchtdichtheid een rol. Verder zijn er ondermeer ook eisen op vlak van energiezuinigheid. Dat vraagt onder andere een isolerende beglazing, die moet gevat zijn in stevig raamwerk. Dat brengt het nodige gewicht met zich mee, wat er toe leidt dat vooral grote raampartijen niet altijd gemakkelijk te openen en te sluiten zijn. Bovendien is er ook de glasnorm, die vraagt dat er ook in particuliere woningen in heel wat ramen veiligheidsglas wordt toegepast. Dat brengt een nog veel zwaardere beglazing met zich mee, wat de hanteerbaarheid nog moeilijker maakt. Daarnaast zijn er de eisen op vlak van geluidsisolatie, die vooral bij appartementsbouw een belangrijke impact hebben. Een goede wand- en vloeropbouw op vlak van geluidsisolatie vraagt een ver doorgedreven detaillering, waarbij een klein, onvoorzien contactpunt de hele geluidsisolatie teniet kan doen. Bij dergelijke wand- of vloeropbouwen zijn aanpassingen zoals het voorzien van steunbeugels aan de wand uit den boze. Het is dan ook belangrijk dat men het geheel van een bouwproject en alle eisen die er op van toepassing zijn, niet uit het oog verliest. In al deze situaties kan echter steeds gestreefd worden naar een zo goed mogelijk compromis, dat een goed evenwicht biedt tussen de diverse eisen.

Rekening houden met energiebesparing, geluidsisolatie, brandveiligheid, toegankelijkheid, aanpasbaarheid, veiligheid,… brengt steeds een meerkost mee. Alle op zich kleine extra investeringen dreigen zich op te stapelen, waardoor de totale bouwkost van een project oploopt. Ironisch genoeg leidt dit er toe dat (ver)bouwen op financieel vlak steeds moeilijker haalbaar wordt voor de gemiddelde Vlaming. Men moet er dan ook over waken dat (ver)bouwen in het algemeen en ‘(ver)bouwen voor iedereen’ geen voorrecht wordt van de happy few. Het voorzien van de nodige steunmaatregelen en het intomen van de bouwkost via andere maatregelen is dan ook een belangrijk aandachtspunt voor het beleid.

Verder is er ook nood aan een duidelijke, haalbare regelgeving. Daarbij is bijvoorbeeld een goede onderlinge afstemming van reglementeringen rond toegankelijkheid onderling én met andere reglementeringen (EPB, glasnorm, brandveiligheid,…) een must.

Tot slot is ook een goede informatieverstrekking en sensibilisering, niet alleen naar potentiële (ver)bouwers maar ook naar bouwprofessionals toe, onontbeerlijk. Enkel door het creëren van een breed draagvlak én door het geven van informatie aan wie de stap effectief wil zetten, kunnen de principes van levenslang wonen ook in praktijk omgezet worden en worden de kwaliteit en het comfort van het woningenpark opgekrikt.