Architectuur

Beel ontwerpt uitbreiding deSingel als uitvergroot tuinhuis

Stéphane Beel is kind aan huis bij deSingel. Twintig jaar geleden vroeg men hem om deuren te plaatsen in deSingel als afscheiding naar het conservatorium. Deze deuren staan er nog steeds en hebben de naam ‘de patattendeuren’ meegekregen. Zijn houding ten opzichte van zo een eenvoudig element zorgde ervoor dat hij mocht instaan voor de latere uitbreiding van deSingel. Deze resulteerde in een tuinhuis look-a-like en werd onlangs geopend. Maar waarom koos hij voor hout als gevelbekleding?

deSingel en Stéphane Beel

DeSingel kende doorheen de tijd al verschillende gebruikers. Dit parcours van de verschillende bewoners vraagt wel eens een aanpassing en uitbreiding van het gebouw. Om de rol van kunstcampus ten volle te vervullen, moet de infrastructuur ontwikkeld en uitgebouwd worden, zowel voor het maken als voor het leren en tonen. DeSingel lijkt in deze verbouwingsprojecten een ideale partner gevonden te hebben in architect Stéphane Beel.

De band tussen deSingel en Stéphane Beel ontstond naar aanleiding van een tentoonstelling van Beels werk in 1989 in deSingel. DeSingel, nieuwsgierig naar meer, gaf hierop aan architect Stéphane Beel de opdracht nieuwe deuren te ontwerpen als afsluiting van een inkom tot de wandelgangen (tentoonstellingsruimte) en de zalen: in de volksmond de ''patattendeuren’. Beel herhaalt de vorm van de ovalen ramen in de buitenwanden van het gebouw in de nieuwe deuren: de openingen worden volle panelen op de glazen deuren. Wanneer deSingel in 1990 een tentoonstelling van het werk van Léon Stynen, de architect van deSingel, organiseert, realiseert Beel als tentoonstellingsmaker een boeiend parcours door het gebouw.

Lees verder op Vlaamsearchitectuur.be