Verwarming & Sanitair

Amsterdam koppelt warmtenetten om wijken aardgasvrij te maken

Amsterdam koppelt warmtenetten om wijken aardgasvrij te maken
De komende jaren zullen steeds meer wijken aardgasvrij verwarmd worden. Er is dan ook veel belangstelling voor een nieuwe aanpak in Amsterdam, waar twee warmtenetten onderling worden verbonden. De toepassing van innovatieve boortechnieken bespaart tijd en vermindert overlast - en leverde de betrokken partijen de No-Dig Award op.

In de Nederlandse hoofdstad Amsterdam voorzien lokale warmtenetten tienduizenden woningen en bedrijfsgebouwen van stadsverwarming. Restwarmte die ontstaat bij het verbranden van diverse afvalstromen krijgt daarmee een nuttige bestemming. Met de ontwikkeling van de zogenoemde South Connection worden de twee grootschalige warmtenetten – in het Noorden en Westen, en Zuiden en Oosten van de stad – onderling verbonden, met als doel de transitie naar een aardgasvrije gemeente te versnellen. Amsterdam wil in 2040 aardgasvrij zijn. In totaal zullen dan naar verwachting 290.000 huishoudens gebruikmaken van stadsverwarming.

Bijzondere boringen

De eerste plannen voor de South Connection dateren van 2016. In maart 2019 zijn de eerste werkzaamheden van start gegaan, en in de zomer van 2021 wordt het project afgerond. ‘De belangrijkste reden voor Vattenfall om de koppeling tussen de warmtenetten te realiseren is dat het hierdoor mogelijk wordt om te voldoen aan de toekomstige vraag naar aardgasvrije warmte', vertelt Roel Hinz, senior projectmanager bij Vattenfall Heat Projects. In de twee gebieden die de South Connection verbindt, komen er in de periode tot 2025 naar verwachting zo'n 25.000 aansluitingen bij.

De South Connection is in meerdere opzichten een bijzonder project. Niet alleen is het koppelen van warmtenetten uitzonderlijk, ook met de toegepaste technieken heeft Amsterdam een primeur. In totaal komen er veertien boringen aan het project te pas, vertelt Ton Kamp, projectmanager vanuit aannemer Denys. ‘In vijf gevallen gaat het om open front-boringen, wat inhoudt dat tijdens de boring de leiding direct mee de grond in gaat. Een andere techniek is horizontal directional drilling (HDD). Hierbij wordt gestart op het maaiveld, waarna via een hoek geboord wordt tot een diepte tussen de 18 en 55 meter. Vervolgens stuurt de boormachine vlak om op gelijke hoogte te kunnen boren. Om naar boven te komen wordt weer omhoog gestuurd, om vervolgens met een hoek van tussen de twaalf en twintig graden op het maaiveld boven te komen.’

Amsterdam koppelt warmtenetten om wijken aardgasvrij te maken

Innovaties tegen hinder

De grootste uitdaging bij de aanleg van de South Connection was het kruisen van de snelweg A10 en de rivier de Schinkel. Met de HDD-techniek is tot een diepte van 55 meter geboord. Bij de aanleg is bovendien gebruikgemaakt van een vernieuwend concept, waarbij een warmteleiding van ruim een kilometer op het water is gebouwd tot een uiteindelijke lengte van 1.140 meter. Vervolgens is de volledige leiding in een dag in het geheel door het boorgat getrokken.

De innovatieve methode leverde Vattenfall, Denys en Van Vulpen de No-Dig Award op, een prijs voor het initiatief dat overlast door werk aan ondergrondse infrastructuur creatief en effectief weet te minimaliseren. Met name in gebieden met veel bestaande bouw en verkeersknooppunten zijn boringen een belangrijk middel om het warmtenet met minimale hinder uit te breiden. Bij de traditionele methode om warmtenetten aan te leggen is het namelijk nodig om een straat open te breken om de leidingen te plaatsen. Inmiddels hebben verschillende partijen uit binnen- en buitenland al interesse getoond in de vernieuwende aanpak.

Ook interessant