Verwarming & Sanitair

Verhoogd toezicht op verwarmingsinstallaties vanaf 2009

Op initiatief van Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur heeft de Vlaamse regering het besluit over het onderhoud en het nazicht van stookinstallaties voor de verwarming van gebouwen en de aanmaak van warm verbruikswater goedgekeurd. Hierdoor zullen centrale verwarmingsketels ouder dan 15 jaar een eenmalige keuring moeten ondergaan. Op basis daarvan zal de gebruiker eventueel verbeteringen aan het systeem moeten aanbrengen of de ketel moeten vervangen. Naast een keuring moeten stookinstallaties ook periodieke inspecties ondergaan, uit te voeren door een onderhoudstechnicus. Deze inspecties bestaan al jaarlijks voor stookinstallaties die werken met vloeibare of vaste brandstof (bv. mazout of kolen). Door de nieuwe regeling moeten binnenkort ook gasgestookte centrale verwarmingsketels een tweejaarlijkse inspectie ondergaan.

Bouwunie, de bij Unizo aangesloten Unie van het KMO-bouwbedrijf, is ervan overtuigd dat dit besluit zal bijdragen tot een modernisering van de huidige wetgevingen en een positief effect zal hebben op het leefmilieu inzake uitstoot van CO2, NOXiden enzovoort. Bouwunie betreurt wel dat de individuele stooktoestellen (bv. op mazout of kolen, gaskachels en gasgeisers) niet onder het besluit vallen. Blijkbaar omdat dit niet tot de bevoegdheid van de minister behoort. Nochtans veroorzaken deze toestellen nog vaak CO-vergiftigingen. Jaarlijks vallen ettelijke slachtoffers door slechtwerkende toestellen die bovendien meer milieuvervuiling veroorzaken. Ook installaties met een nominaal vermogen van minder dan 20 kW vallen niet onder het besluit. Nochtans worden nu meer en meer woningen opgetrokken waar dergelijke installaties voldoende zijn (omwille van nieuwe technieken, betere isolatie, ...). Deze zouden door de mazen van het net glippen hoewel de fabrikant hiervoor ook een periodiek onderhoud voorschrijft.

In het besluit zijn opnieuw veel administratieve taken weggelegd voor de installateur. Zo moet hij voor elke keuring en elke onderhoudsbeurt drie nieuwe handelingen uitvoeren: (1) attest of keuringsrapport uitschrijven, (2) op het einde van elk kalenderjaar een oplijsting van alle keuringen, verwarmingsaudits en periodieke onderhouden doorsturen naar de bevoegde administratie, en (3) een dubbel van elk attest en/of keuringsrapport bijhouden en klasseren mocht er een controle komen. Bouwunie pleit voor een sterke inkrimping van deze administratieve rompslomp. De opgelegde administratie zou een pak eenvoudiger kunnen indien de overheid hiervoor een webtool ontwikkelt, aldus nog Bouwunie.

De ervaring leert dat de consument het vaak niet nauw neemt met de onderhoudsplicht. Er is immers geen sprake van gerichte controles. Zo laat slechts een derde van de eigenaars/huurders zijn mazoutinstallatie regelmatig onderhouden. De overheid zal het publiek dus via sensibiliseringscampagnes moeten warm maken voor dit besluit en de uitvoering ervan.

Begin januari vindt een vergadering plaats tussen vertegenwoordigers van de administratie, de opleidingscentra en Bouwunie om het uitvoeringsbesluit en de modaliteiten voor de overgangsbepalingen te bespreken. Daar zal zeker moeten uitgeklaard worden wie waarvoor een opleiding moet volgen. Het besluit bepaalt dat een geregistreerde technicus voor alle soorten brandstof een opleiding moet volgen van ongeveer 226 uren. Ervaren technici zouden volgens Bouwunie voldoende beslagen zijn in de materie waardoor een verkorte opleiding met bijhorende proef zou moeten volstaan.