Algemeen

Veemarkt van Ieper gesloopt: Uniek gebouw verloren

Begin juni startte plots de sloping van de veemarkt van Ieper, op een ogenblik dat er nog geen concrete plannen of vergunningen bestaan voor de toekomst van het terrein. Had men misschien angst dat dit unieke gebouw zou beschermd worden, en wilde men er daarom zo snel mogelijk komaf mee maken ?

De markten voor levend vee - vroeger in openlucht in bijna alle middelgrote dorpen en kleine steden - verhuisden naar een handvol (overdekte) veemarkten, die vanaf de tweede wereldoorlog constant in aantal afnamen. De organisatie van het transport (opkomen van specifieke veevervoerders), de concentratie van de slachthuizen, verandering in vraag en aanbod en ook de steeds strengere reglementering en toezicht, de recente Europese regelgeving, leidden ertoe dat het aantal veemarkten tijdens de laatste jaren gedecimeerd werd.
De kleinere plaatselijke veemarkten zitten aldus sinds 1960 in hun terminale fase.

Op dat ogenblik probeerden een aantal centrumsteden (Ieper, Kortrijk, Sint-Truiden, Tongeren, Mechelen, ...) nog door stedelijke investeringen de tot dan toe grotendeels gedecentraliseerde veehandel naar hun grondgebied aan te trekken. Dit leidde tot de bouw van nieuwe overdekte veehallen die niet alleen de kopers en verkopers meer comfort moesten bieden tegenover de veemarkten in open lucht, maar ook een betere controle mogelijk maakten. Deze veehallen drukten de openluchtmarkten in de jaren 1960 en 1970 uit de markt.

De veemarkt van Ieper kadert in deze ontwikkeling, en in de moderniserings- en concentratiebeweging van de sixties. Het is vermoedelijk de laatste stedelijke overdekte veemarkt die inVlaanderen nog gebouwd werd volgens het oude concept. Het is o.i. ook de laatste die als dusdanig - zij het recent in privé-uitbating en op een laag pitje - in gebruik bleef. De meeste anderen werden ingevuld met of vervangen door nieuwe functies, zoals een overdekte antiekmarkt (Tongeren), sportinfrastructuur (St.-Truiden), of fuifgelegenheid (voorgesteld voor LAR-Menen). De indrukwekkende veemarkt annex slachthuis van Brugge (Sint-Pieters-op-den-Dijk; 1953-1954, archit. Jozef Landsoght) werd recent gesloopt.

In de meeste andere gemeenten werd in tegenstelling tot Ieper en Brugge geopteerd voor een halstructuur met gebogen spanten, in beton (Tongeren, St.-Truiden) of gelamineerde houten spanten (systeem De Coene, Kortrijk, gesloopt). Ieper en de verdwenen veemarkt van Brugge nemen architecturaal in deze ontwikkeling een aparte en originele plaats in.

Het eigenlijke ontwerp van de veemarkt was afkomstig van de Ieperse architect Stefaan Grimmelprez (°1929). Deze deed zijn architectuurstudies in St.-Lucas Gent, nadien St.-Lucas Brussel (afgestudeerd 1956).Afgestudeerd als ‘laureaat’ kreeg hij door bemiddeling van de docent Pieter de Bruyne de mogelijkheid om stage te lopen bij architect Gio Ponti in Milaan. Op basis van een architectenkeuze door het toenmalige stadsbestuur kwam een samenwerking tot stand met de architecten Luc Coomans en Jan Carpentier. De laatsten opteerden voor een traditionele opzet met houten De Coene-spanten, doch onder invloed van Grimmelprez werd voor een andere en vernieuwende aanpak gekozen. Deze was gebaseerd op een grondige voorstudie van het programma en een aantal studiereizen - o.m. naar de nieuwe veemarkt van ‘s Hertogenbosch.

De eerste voorontwerpen dateren van 1963, de eerste ontwerpplannen van december 1964, de uitvoeringsplans kwamen tot stand tussen april 1996 en februari 1967.

Ook in tegenstelling tot de meeste andere slachthuizen die in deze periode tot standgebracht werden, werd dit van Ieper ingeplant in de stationsomgeving. Dit bood in principe de mogelijkheid tot een rechtstreekse aansluiting op het spoorwegnet - een gegeven dat echter nooit ten volle benut werd als gevolg van de steeds grotere dominantie van het veevervoer per vrachtwagen.

Bij de uitwerking van het plan werd de circulatie van de veemarkt van de oorspronkelijk voorgestelde voorzijde van het gebouw naar de zijkant en de achterzijde verplaatst, om aldus geen hinder te veroorzaken op de - toen al - drukke Fochlaan. Het was een sterk gebouw uit post Expo’58-periode, totaal a-typisch voor de wederopbouwstad Ieper, maar daarom des te boeiender. Het confronteerde de stad, op een strategisch punt, met de vooruitgangsideeën van na de Wereldtentoonstelling en de Golden Sixties.

In essentie bestond deze veemarkt uit de eigenlijke veehalle, voorafgegaan door een gepronuncieerd eenlaags ontvangstgebouw met - in de stijl van de sixties - naar achter afhellend dak. Dit gaat de relatie en de dialoog aan tussen de halle en de stad (Fochlaan).

Gebruik makend van de eigenschappen van gewapende betonbalken (I-profielen) op betonnen kolommen kon voor de markthal zelf een luchtige structuur, met in de gevel geometrische motieven en grote glaspartijen gerealiseerd worden. In de binnenruimte kon daardoor - in vergelijking met andere markthallen uit deze periode - een zeer goede lichtinval bereikt worden. In en aansluitend aan de markthal werd aandacht besteed aan de inplanting van de verschillende functies (burelen opzichters, bergingen, lokaal en specifieke doorloop voor veearts, weeginstallatie, de afgelegen stal voor zieke dieren (achter de conci rgerie), de laadkaaien en zelfs de ruimte voor het kuisen en uitwassen van de vrachtwagens. In het concept werd ook enige flexibiliteit ingebouwd, zodat een gedeelte van de markt zowel voor runderen als voor varkens zou kunnen gebruikt worden.

Jammer, maar het gebouw bestaat nu niet meer.
We vernamen dat het bekende architectuurbureau Samyn & Partners vorig jaar nog een prachtig herbestemmingsproject aan het stadsbestuur van Ieper voorstelde, waarbij heel wat culturele functies binnen het bestaande gebouw konden gerealiseerd worden. Ook dat mocht blijkbaar niet baten. Ieper is daarmee een opmerkelijk gebouw kwijt uit de recente periode - die nu volop aan herwaardering toe is. Het zal dus niet te bezoeken zijn bij volgende Open Monumentendag.
Build for Life