Algemeen

Op wat gaan we zitten in 2003?

Als de voorjaarspresentaties in Parijs, Keulen, Milaan en Kopenhagen iets duidelijk hebben gemaakt, is het wel dat niemand meer precies weet hoe het verder moet met onze interieurs. In Parijs verkondigden de trendwatchers dat het meubel als object passé is. We zouden onszelf (en onze portemonnee) niet langer moeten belasten door steeds maar aansprekender meubilair aan te willen schaffen. Waren wij zelf immers niet de belangrijkste inspirator van ons interieur?

In Keulen zag men het anders. Het vreselijke woord 'homing' werd daar bedacht voor de trend die vroeger ook wel 'cocooning' werd genoemd en nu zou herleven omdat het er in de wereld zo beroerd aan toe gaat. In je schulp kruipen was daar het parool en dat vereiste wel degelijk nieuwe aankopen. Milaan was weliswaar rustig maar er gebeurden toch rare dingen. Bloemmotieven terug, een ironisch eclecticisme en ontwerpers die zoeken naar hun armoedige roots als inspiratiebron voor peperduur meubilair. Een riskante ontwikkeling, want voordat je er erg in had zou je wel eens vreselijk door de mand kunnen vallen met een alwéér hopeloos verouderde inrichting. In Kopenhagen gebeurde weinig maar dat is al jaren zo.

De romanfiguur Oblomov (zie foto) zou wel raad hebben geweten met deze kakofonie van trends en trendjes. Hij zou al die ideeën hebben gelaten voor wat ze zijn, zich niet verroerd hebben en vooral zijn blijven zitten waar hij zat. Hij had immers al genoeg te stellen met zijn eigen dromen. Voor wie dat niet heeft, stelde de Woonkrant een lichtvoetige rondgang samen door de wereld van het zitten. Op banken, fauteuils, chaises longues en blobs anno 2003.

BANKEN EN ZITEILANDEN
Aan de banken is de laatste tijd niet zo heel erg veel veranderd. We zitten in 2003 nog steeds bij voorkeur op lage uitgestrekte configuraties die in de jaren zeventig van de vorige eeuw ziteilanden werden genoemd. Je moet er op verschillende manieren gebruik van kunnen maken. Het is bijvoorbeeld belangrijk dat je op bepaalde plekken met de benen gestrekt kunt liggen zodat in gepaste luiheid tv kan worden gekeken of naar muziek geluisterd. Het moet allemaal een beetje hoekig zijn en de arm- en rugleuningen zijn zo breed dat je er een afhaalmaaltijd op kunt serveren of de vergadering van morgen voorbereiden. De kleuren zijn meestal nog effen, maar pas op, volgend jaar kan een overtrekje met tropische bloemen noodzakelijk blijken om weer helemaal up to date te zijn.

BLOBS EN HALFBLOBS
In de architectuur hebben de blobs een kortstondige hausse beleefd. Ook in Nederland staan een paar van die reusachtige uitvergrotingen van glibberige eencelligen. De hightech uitstraling is groot want ze lijken met één enkele kneep uit een kolossale slag-roomspuit te worden geperst. De werkelijkheid is weerbarstiger. De vloeiende vormen vragen veel pas-, meet- en priegelwerk en het is de vraag wat nou precies de meerwaarde is van dergelijke moeizaam totstandgekomen spelonken. Bij meubilair is het allemaal wat simpeler. Omdat het klein en handzaam is, kan doorgaans wél met één enkel materiaal worden volstaan. Zo blijft in ieder geval de suggestie van een eruptieve geboorte in stand. Bovendien zitten we erop en niet erin. Vandaar waarschijnlijk dat de blobs het in het interieur nog steeds goed doen. Ze zien er vaak spannend uit. Of ze ook lekker zitten is een tweede.

EIGENWIJZE FAUTEUILS
In de voorjaarspresentaties vielen vooral de eigenwijze fauteuils op. Eigenwijs door de ongebruikelijke vormgeving waarbij strak in het vel zittende ranke lijven op frêle onderstellen zijn gemonteerd. Het zijn zakelijke meubels waarbij de functie voorop staat, maar vermeden wordt dat de vorm daardoor het kind van de rekening wordt. Bij Bauhaus zouden ze er waarschijnlijk wel warm voor zijn gelopen, hoewel sommigen zouden hebben gewaarschuwd voor al te veel frivoliteit. Ze passen in de trend die op de Salon in Parijs als 'fluid' (vloeibaar, beweeglijk) werd omschreven. Weinig is daarbij het sleutelwoord. Maar dan plezierig weinig, aangenaam leeg, verleidelijk minimalistisch. Kortom: weinig, maar zonder de verstarring die daar vaak mee samengaat.

ULTIEME LUIHEID
Echt slapen doe je in bed, maar voor alles wat daar dichtbij komt dient de chaise longue. De chaise longue is het koningsnummer van de meubelontwerper. De solitair die, moe van het mooi zijn, minzaam toestaat dat je van haar diensten gebruik maakt. Die hautain haar eigen domein opeist en van daaruit meewarig beziet hoe de minderbedeelden zich moeten behelpen met bank of fauteuil. Er zijn er dit voorjaar weer veel op de markt gekomen, vaak van grote schoonheid, hoewel de ultieme chaise longue zich nog moet melden. Want dat is de chaise longue die zich, als bij het lezen de oogleden zwaar worden, zonder krachtsinspanning, laat staan tussentijds opstaan, laat transformeren in een heus ligbed. En, na het hazenslaapje, ook vice versa natuurlijk. Dan pas kan de ultieme luiheid volledig aan zijn trekken komen.

Île
De Italiaanse fabrikant Living Divani gebruikt de term eiland nog steeds en noemt Île "basic, maar uitnodigend en comfortabel". De zitconfiguratie van ontwerper Piero Lissoni lijkt door het fragiele onderstel bijna te zweven. Er zijn allerlei formaties denkbaar, zeker als ook gebruik wordt gemaakt van de in de collectie opgenomen hoge en lage, ronde en vierkante tafels.
Build for Life