Het door een dodelijke gifstroom overspoelde Hongaarse dorp Kolontár zal niet worden herbouwd. De plaats moet een 'eeuwig monument' worden ter herinnering aan de slachtoffers van de grootste milieuramp in de geschiedenis van Hongarije. Dat heeft de Hongaarse premier Viktor Orbán donderdag gezegd.
De premier bezocht voor het eerst het rampgebied en sprak met overlevenden. "Je kunt wel zeggen 'leg een nieuwe brug aan', maar ik denk dat dit geen zin heeft'', aldus Orbán in een verklaring na afloop van zijn bezoek.
Hij zei te begrijpen dat dorpelingen niet willen terugkeren. "Ik kan me niet indenken dat het mogelijk is hier weer verder te leven alsof er niets is gebeurd." Volgens de regeringsleider hebben dorpelingen geen andere keuze dan hun leven elders te hervatten. Orbán zei dat de schuldigen van de ramp moeten worden berecht.
De Hongaarse recherche zal zich met het onderzoek bezighouden. Volgens de autoriteiten heeft de giftige modderstroom een zijrivier van de Donau bereikt. De Europese Unie vreest dat hierdoor zes landen getroffen zullen worden.
De giframp komt op een moment dat Orbáns onlangs gekozen centrumrechtse regering kampt met een economische crisis. Toch zei Orbán niet om geld te vragen bij internationale instanties.
Zijn kabinet staat op gespannen voet met het Internationaal Monetair Fonds (IMF), dat betrokken was bij een lening van 20 miljard euro aan Hongarije, maar harde voorwaarden wil stellen voor toekomstige hulp.
In plaats daarvan wil Orbán met de oud-gouverneur van New York George Pataki,die van Hongaarse afkomst is, spreken over een rampenfonds. De premier wil ook dat rijke Hongaren in het buitenland, of Amerikanen met een Hongaarse afkomst, geld schenken aan het fonds.
Meld je aan voor onze nieuwsbrief
Elke werkdag het laatste nieuws in uw mailbox!
Aanmelden!Alleen de nieuwsbrief, geen spam


