Verbouwen

Historisch pakhuis Rotterdam krijgt nieuwe fundering

Het strakke raster van horizontale en verticale lijnen van de Rotterdamse Wilhelminapier wordt binnenkort doorbroken door een opmerkelijke diagonaal.

Schuin op het historische veemgebouw Pakhuismeesteren verrijst binnenkort een aantal grillig gevormde woningen. Een complexe opgave, die vervanging van de fundering en een flinke hap uit het dak vereist.

De diagonale strook waaruit de appartementen als kristallen naar buiten steken, heeft al typeringen meegekregen die variëren van Toscaans bergdorp tot een zwaarbeladen schip.
Vanuit het ‘bergdorp’ voeren paadjes door het naastgelegen daklandschap – met een theehuis en met tuinen – over verschillende verdiepingen. De welstandscommissie viel bijna van haar stoel bij het zien van het ontwerp van architect Fumi Hoshino voor de voormalige opslag van cacao, zuidvruchten en rubber.
Drie jaar duurde het touwtrekken tussen voor- en tegenstanders. Doorslaggevend bleek uiteindelijk de steun van Kop van Zuid-bedenker Riek Bakker, die in 1995 met ontwikkelaar Van Ginneken Vastgoed al op het nippertje voorkwam dat het zestig jaar oude pakhuis zou worden gesloopt.
De diagonaal in het ontwerp is geen willekeurige vorm. Deze volgt de openblijvende oost-west as tussen de wolkenkrabbers (120-150 meter) die aan weerszijden van het pakhuis verrijzen. Met schuin overhellende glaswanden over drie lagen en een scherpe boegspriet ligt de vergelijking met een schip voor de hand. Het ‘schip’ staat met zware betonnen kolommen op een nieuw te bouwen fundering. De kolommen prikken dwars door het oude pakhuis heen.
Niet alleen de nieuwe uitstulping bovenop het gebouw steunt op de nieuwe fundering, maar uiteindelijk worden ook de verticale krachten van het bestaande veem op de nieuwe fundering overgebracht. Uit onderzoek bleek dat de bestaande fundering een veel geringer draagkracht heeft dan het 40 bij 85 meter grote pakhuis zelf zegt.

Brand
Aanduidingen op de muren (‘netto vloerbelasting 1000 kg/m2’) kunnen onmogelijk kloppen: funderingsonderzoek wees uit dat het pakhuis staat op een houten paalfundering uit 1898. Het pakhuis dat hierop stond, brandde in 1937 af.
Voor 1940 was op dezelfde fundering al weer een laag teruggebouwd. Na de oorlog werden er nog drie lagen opgebouwd. Tekeningen ervan ontbreken.
De houten paalfundering is niet alleen een constructief, maar ook een praktisch probleem. Enorme gemetselde poeren bovenop de palen maken namelijk de realisatie van dringend gewenste ondergrondse parkeerplaatsen onmogelijk. Vervanging van de fundering is de enige oplossing. “Door de begane grondvloer uit te breken en de kelder eronder uit te graven, ontstaat een 9 meter hoge ruimte. Dat maakt het inbrengen van nieuwe palen eenvoudig,” vertelt constructeur W.A. van Boxsel (Bouwtechnisch Adviesburo). “Bovenop deze palen construeren we een nieuwe, 60 centimeter dikke begane grondvloer die een functie krijgt bij de herverdeling van de krachten.” De bestaande kolommen moeten alleen ‘even’ worden opgevijzeld. Wanneer de vloer is voltooid, wordt de bovenkant van de bestaande fundering verwijderd.
Vorming van een compleet nieuwe basis verlost de bouwers ook van het probleem waarvoor de schots en scheve opbouw van het veem hen stelde. Uit lasermetingen bleek bijvoorbeeld dat het dak in het midden maar liefst 1,5 meter hoger is dan gedacht.
Van Ginneken wil het bestaande pakhuis waar mogelijk ongemoeid laten. De grove gemetselde gevels, groene houten luiken en met de verfroller behandelde vierkante kolommen worden alleen gerepareerd waar dat dringend noodzakelijk is. “Waar het niet stoort, kan het geconditioneerd doorrotten. Juist het feit dat het hele gebouw historie ademt, geeft dit pand zijn meerwaarde,” vindt Luud van Ginneken. Wel worden aan alle kanten enkele metersgrote gevelopeningen gemaakt voor plasmaschermen, waarop toekomstige huurders hun product kunnen aanprijzen.

Daglichttoetreding
De kolommen die de nieuwe appartementen dragen, onderscheiden zich van de bestaande door hun ronde vorm. Bovenop deze kolommen wordt een nieuwe constructievloer en nieuwe binnenwanden gevormd. Alles in beton. Om het uitkisten van de helling en de scherpe punt van het ‘schip’ te vereenvoudigden, fungeert het bestaande dak als tijdelijke werkvloer. Het dak wordt pas opengewerkt nadat de verdiepingsvloeren van het nieuwe deel af zijn.
De 21 appartementen, met rode pannendakjes, zijn als grillige puzzelstukjes in elkaar geschoven rond de nieuw te vormen kernen voor liften en leidingen. Elk appartement heeft een compleet eigen plattegrond en omvang, variërend van 100 tot 260 vierkante meter.
Langs de diagonale glaswand wordt het dak van het veemgebouw naar beneden toe trapsgewijs opengewerkt. Dit houdt verband met de benodigde daglichttoetreding in de winkelpassage die langs dezelfde diagonale lijn is voorzien op de begane grond. Op de eerste en tweede verdieping moeten langs deze wig kantoren komen.
TNO-onderzoek wees uit dat de daglichttoetreding keurig voldoet aan het Bouwbesluit. TNO voerde daartoe een 3D-computermodel van Pakhuismeesteren in, in het verlichtingssimulatie programma Radiance. Daarmee werd de verlichtingssterkte berekend volgens een grid met meetpunten om de 50 centimeter. Dat gebeurde op elke verdieping. Op basis van de waarden op meetpunten waar kantoor- of verblijfruimten zijn voorzien, werd een gemiddelde daglichtfactor vastgesteld.
De vereiste gemiddelde daglichtfactor van 1 procent wordt ruim gehaald in de kantoorruimten. Waar deze onder de 2 procent blijft, worden de werkplekken nabij de buitengevel of bij de lichtstraat gepositioneerd. In de woningen is de daglichtfactor gesteld op 2 procent. Ruimten die daaraan niet voldoen worden gekwalificeerd als ‘bergruimte’.
Voor het openwerken van het dak moeten het originele, met de ruwe hand in elkaar gezette betonskelet en de betonvloeren voor een deel worden gesloopt. “Maar dat skelet bouwen we terug, met behulp van een zelfde soort eenvoudige plankenbekisting,” zegt Van Ginneken. “Ook het daklandschap moet perfect zijn: voor de omliggende hoogbouw is dat natuurlijk wel de vijfde gevel.”