
Het hoekhuis maakt deel uit van een typisch naoorlogs rijtje woningen. Hoewel deze huizen op aantrekkelijke locaties liggen en nog steeds populair zijn, voldoen ze vaak niet meer aan de huidige eisen voor isolatie en energie. Verouderde gasinstallaties en grote kopgevels zorgen voor aanzienlijk warmteverlies, zeker in een winderige omgeving zoals vlak bij de duinen. Dit motiveerde de opdrachtgevers en architecten om samen te onderzoeken hoe een duurzame uitbouw het woonhuis toekomstbestendig kon maken.

De uitbreiding draait om het zonlicht, wat om het bestaande woonhuis heen draait, en om het zicht naar buiten. Het licht wordt als het ware binnengehaald met de inspringingen, de verschillende raamafmetingen en de daklichten. De bestaande woning is meer gesloten, waardoor de uitbreiding een buffer is geworden van binnen naar buiten. Wanneer men van de woning de uitbreiding in loopt opent deze zich naar de tuin, met de overstekken wordt deze verbinding versterkt.

Alle materialen zijn gekozen met duurzaamheid in gedachte. Zo wordt de robuuste gevelbekleding volgens het cradle-to-cradle principe gewonnen en geproduceerd in Duitsland en is de nieuwe begane grond vloer van hout, wat normaal beton zou zijn. Daarbij zijn er vervolgens door specifieke en hoogwaardige detaillering, en door zeer strakke uitvoering waarin door de aannemer tot op het laatst werd meegedacht, prachtige aansluitingen tussen de materialen ontstaan. De beëindiging van de tegels bij het bestaande woonhuis, de punt waarin het overstek uitloopt, de aansluiting van hout op keramiek - dergelijke aandacht voor details maken het ontwerp.

Dit zou een voorbeeld kunnen zijn wat op vele woningen toepasbaar is. Steeds voor iedere opdrachtgever op hun wensen en voor die stedenbouwkundige situatie aangepast. Een standaard voor het upgraden van de naoorlogse hoekwoning?

