Nieuwbouw

76% van de aannemers verliest opdrachten aan buitenlanders

De Vlaamse aannemers ervaren steeds meer, en dit vaak oneerlijke, concurrentie van buitenlandse bouwbedrijven en zelfstandigen. Het gaat om een divers spectrum: van bedrijven die alle regels aan hun laars lappen en volledig clandestien werken, over bedrijven die bepaalde aspecten van onze wetten en regels niet naleven, tot bedrijven die officieel de regels wel naleven, maar door de veel lagere sociale lasten in het eigen land aan veel lagere prijzen kunnen werken. Het is voor een Belgisch bouwbedrijf, dat gekend is door de Belgische overheid en dat de regels wil volgen, moeilijk tot onmogelijk opboksen tegen deze concurrentie. Bouwunie doet een aantal voorstellen om de concurrentie op de bouwmarkt eerlijker te maken. De belangrijkste zijn een aanpassing van onze al te rigide arbeidswetgeving aan de moderne tijdsgeest, het doortrekken van de sociale en fiscale aansprakelijkheid tot en met de opdrachtgevers en het verbeteren van de informatiedoorstroming en communicatie tussen binnen- en buitenlandse overheids- en inspectiediensten. Er moeten ook uniforme Europese spelregels komen naar tewerkstelling en verloning van het personeel. Een gelijk beschermingsniveau is vereist. Enkel zo kunnen de Vlaamse bouwkmo’s de markt met gelijke kansen betreden en telt Vlaanderen binnen 5 jaar nog altijd gezonde kmo-bouwbedrijven die willen investeren in personeel en projecten.

De tijd dat de buitenlandse ondernemingen een randfenomeen waren op onze Vlaamse bouwmarkten ligt al ver achter ons. Het aantal buitenlanders op Vlaamse bouwplaatsen neemt alleen maar toe. Op zich geen probleem, maar deze buitenlanders hanteren andere regels en houden er een andere arbeidsethiek op na waardoor de Vlaamse bouwkmo’s die de regels wel willen naleven, zich gewoonweg uit de markt prijzen. De bouwsector is gedurende decennia grotendeels gespaard gebleven van de concurrentie uit de lageloonlanden maar zit nu volop in het oog van de storm. De oorzaak is te vinden in het openstellen van de grenzen voor andere Europese bedrijven zonder meteen ook de nodige omkaderende Europese sociale wetgeving in te voeren. De globalisering van de economie en het feit dat ook individuen zich vlot, zelfs over de continenten heen, kunnen verplaatsen, zet de deur wagenwijd open voor eenieder die hier zijn kans wil wagen. De Belgische bouwbedrijven ervaren vanwege deze buitenlanders regelrechte oneerlijke concurrentie. We zien steeds meer consortia van zelfstandige ondernemers naar buitenlands recht die een onbeperkt aantal uren mogen werken aan een zeer lage vergoeding. Het is zeer moeilijk om aan te tonen dat hier een georganiseerd systeem achter zit - als dit al het geval is - en veelal gaan deze dan ook vrijuit. Vlaamse bouwkmo’s kunnen ook niet concurreren tegen buitenlandse werknemers van buitenlandse bedrijven die maar al te graag bereid zijn om zich niet te houden aan de 40-uren week en liever 50 uren of meer per week werken om dan sneller terug te kunnen keren naar hun hun thuisland. De bonafide KMO-bouwonderneming heeft geen middelen om zich te wapenen tegen deze praktijken.

Voor opdrachten bij particulieren moet hij concurreren tegen zwartwerkers (al dan niet buitenlanders), als onderaannemer moet hij opboksen tegen buitenlandse bedrijven die (al dan niet legaal) tegen veel lagere prijzen werken en als hoofdaannemer wordt hij geconfronteerd met hoofdaannemers die werken met malafide onderaannemers.

Wanneer aan dit alles geen paal en perk wordt gesteld door de overheid, dreigt de Belgische bouwsector massaal veel Belgische arbeidskrachten te moeten ontslaan en ook te werken met buitenlandse onderaannemers. Dit zou nefast zijn voor de Belgische economie en tewerkstelling en zeker ook ons sociaal zekerheidssysteem.

Andere problemen met de vele buitenlandse bouwondernemingen op onze werven zijn de talrijke communicatiestoornissen, bijgevolg ook veiligheidsproblemen, en een gebrek aan waarborgen en garanties.

Voorstellen van oplossingen

Het is zeker niet zo dat Bouwunie vraagt om de grenzen opnieuw te sluiten voor buitenlandse ondernemingen. Het is wel essentieel dat de buitenlandse ondernemingen op een zelfde manier in België werken als de Belgische bedrijven. Iedereen moet met gelijke wapens kunnen strijden.
De problemen zoals hierboven geschetst zijn zeer uiteenlopend en om hier een antwoord op te bieden, zijn ook een hele waaier aan oplossingen nodig. Bouwunie geeft hieronder de belangrijkste mee.

Afschaffing en versoepeling van de al te rigide Belgische arbeidswetgeving
Een minder betuttelende regelgeving is de enige mogelijkheid om in de huidige tijdsgeest te werken. De te stringente beperkingen om op bepaalde dagen te kunnen of te mogen werken, fnuiken alle mogelijkheden om nog normaal aan de bak te komen. Terwijl in vele sectoren flexibel werken al lang ingeburgerd is, blijkt men in de bouw nog te fel vast te houden aan vooroorlogse situaties. Bouwunie stelt daarom voor dat de wetgeving aangepast wordt aan de realiteit. Laat werkgevers en bouwvakarbeiders toe om hun werkuren op een meer soepele wijze te regelen, o.a. door af te stappen van de verplichting om uurroosters voorafgaandelijk uit te hangen. Versoepel de beperkingen om op bepaalde dagen te werken, zoals het bijna verbod op zaterdagwerk, verbod op werken tijdens rustdagen, … Beperkte controle of meldingsprocedures kunnen, maar invoeringsprocedures of afwijkingsmechanismen die tot 3 maanden in beslag nemen alvorens men een afwijking kan toepassen, moeten tot het verleden behoren. Daarnaast is het van belang ervoor te zorgen dat meer en anders werken niet meer zo’n zware sociale lasten met zich brengt. Wie voor een voltijdse betrekking de volledige sociale bijdragen betaald heeft, moet niet meer de volle pot betalen voor bijkomende uren, aldus Bouwunie. In zo’n geval vervalt best ook de verplichte inhaalrust. Beperkingen op het aantal bijkomende uren op jaarbasis zijn wel verdedigbaar, om te vermijden dat men naar een 6-dagenweek of een 50-urenweek zou evolueren. Hiervoor zijn de bouwbedrijven geen vragende partij. Het gaat erom flexibel te kunnen inspelen op de markt.

Hoofdelijke aansprakelijkheid alle partners: hoofdaannemers en opdrachtgevers
De particulier blijft volledig buiten schot bij de hoofdelijke aansprakelijkheid voor sociale en fiscale schulden. Dit zorgt ervoor dat malafide bedrijven hun actieterrein stelselmatig uitbreiden naar deze doelgroep, waardoor niemand nog gesanctioneerd kan worden omdat de wetgeving dit niet voorziet en omdat de overtreder niet te vatten is. Dit moet veranderen. Eenzelfde verhaal bij de ketenaansprakelijkheid. Zowel de professionele als de particuliere opdrachtgever kunnen in het huidige systeem niet aansprakelijk gesteld worden voor de sociale en fiscale schulden van de onderaannemer. Dit geeft aanleiding tot situaties waarbij opdrachtgevers uitvoeringsprijzen kunnen opleggen, waarbij ze per definitie weten dat het onmogelijk is alle wettelijke verplichtingen te respecteren om het werk uit te voeren, zonder enig risico. Om dit te vermijden is het noodzakelijk dat alle opdrachtgevers, ongeacht hun statuut, ongeacht het soort werk, eveneens gevat kunnen worden door de ketenaansprakelijkheid.

De op stapel staande hoofdelijke aansprakelijkheid voor de lonen stelt dat wie een beroep doet op een aannemer die zijn personeel minder dan het minimumloon betaalt, – na verwittiging door de inspectie – hoofdelijk aansprakelijk wordt gesteld voor de betaling van de lonen van het personeel van deze aannemer als hij/zij ermee blijft werken. Het spijtige in deze reglementering is dat de opdrachtgever of hoofdaannemer zich niet voorafgaandelijk kan informeren of een aannemer/onderaannemer in regel is met zijn loonbetalingen. Door hiervoor een publieke databank te voorzien – of dit te integreren in de hieronder vermelde databank – kunnen werkgevers die zich na controle niet in regel wensen te stellen, geweerd worden. Op die manier zal hun markt opdrogen. Zeer belangrijk is dat ook de particuliere opdrachtgever – die opnieuw de dans ontspringt – hoofdelijk aansprakelijk kan gesteld worden, zodat ook hij er baat bij heeft om de controle via de databank te doen.

Voorafgaande controle van potentiële aannemers via publieke databank
België dient een openbare databank ter beschikking te stellen die aangeeft of het samenwerken met een onderneming al dan niet risico’s met zich zou meebrengen (bv. hoofdelijke aansprakelijkheid). De databank hoeft geen details te geven, maar zou achter de naam van het betrokken bedrijf één of meerdere rode of groene lichten moeten weergeven. Per rood licht zou best vermeld staan welke risico’s of sancties het werken met de betrokken onderneming tot gevolg heeft. De databank dient automatisch gevoed te worden met informatie afkomstig vanuit andere lidstaten of vanuit andere databanken (bijvoorbeeld: aflevering van detacheringsformulieren A1 en/of Limosa). Daarnaast kunnen de Belgische inspectiediensten een licht op rood plaatsen wanneer zij inbreuken vaststellen of op groen wanneer de overtreder correct regulariseert.

Andere concrete voorstellen van Bouwunie:
  • Bij werken onderworpen aan de wet op de overheidsopdrachten moeten alle aannemers en onderaannemers een erkenning als aannemer hebben voor hun aandeel van het werk.
  • Het identificatiebewijs voor alle aanwezigen op een werf, zoals unaniem voorgesteld door alle sociale partners in de bouwsector, moet er dringend komen.
  • Bouwunie vraagt een Europese databank die vermeldt of voor bepaalde bedrijven, werknemers en zelfstandigen een geldige A1 (detacheringsformulieren) is afgeleverd of niet (vergelijkbaar met de VIES-databank voor btw-nummers).
  • Bouwunie stelt voor om een Europese voorafgaande melding in te voeren (gelijkaardig aan het Belgische Limosa-systeem). De inspectiediensten van de verschillende lidstaten kunnen zo hun eigen bedrijven die in een andere lidstaat werken traceren en kennis nemen van de buitenlandse bedrijven die in hun land actief zijn. Dergelijke melding kan best gebeuren in een beveiligde omgeving zodat de melder kan aangesproken worden bij valse of onvolledige meldingen. Interessant zou ook zijn dat de melder per lidstaat een overzicht krijgt van de verplicht te respecteren arbeids- en loonvoorwaarden.
    Het zou beter zijn dat de kwalificatie van het sociaalzekerheidsstatuut (of een arbeidsrelatie een werknemers- dan wel een zelfstandigenrelatie is) conform de regels van de lidstaat van uitvoering van de dienst gebeurt om een nivellering naar beneden (weinig sociale bescherming) te vermijden.
  • Alle bestaande en door Bouwunie voorgestelde databanken en meldingen laten de bevoegde inspectiediensten toe nauwgezetter na te gaan wie hoe lang op het Belgische grondgebied aanwezig is. Ze kunnen dus efficiënter en sneller de verschuldigde fiscale en sociale bijdragen innen.
  • Bouwunie vraagt een afschaffing van de tijdelijke vrijstelling voor het opmaken en bijhouden van sociale documenten voor buitenlandse werkgevers aangezien dit sociale fraude en sociale dumping in de hand werkt.
  • Tot slot moeten er ook uniforme Europese spelregels komen naar tewerkstelling en verloning van het personeel. Een gelijk beschermingsniveau is vereist.