Bouwmaterialen

Verduurzaming bouwsector mogelijk door milieuvriendelijke bouwmaterialen

Verduurzaming bouwsector mogelijk door milieuvriendelijke bouwmaterialen
Afbeelding: BDG Architecten
Om de bouwsector echt te kunnen verduurzamen, is het van belang om de milieu-impact van alle bouwmaterialen in kaart te brengen. In de huidige MPG-rekenmethodiek wordt de tijdelijke CO2-vastlegging in bouwmaterialen niet meegenomen, waardoor de milieueffecten nog niet duidelijk in kaart gebracht kunnen worden. De huidige mpg-berekeningen kunnen dus niet aangeven of een houten gebouw een hoge restwaarde heeft of dat het betonnen gebouw een negatieve restwaarde heeft. Omdat deze rekenmethode tijdelijke CO2-vastlegging niet meetelt, wordt bijvoorbeeld voor milieuvriendelijk beton onvoldoende in kaart gebracht wat het belang is van carbon capture & storageprojecten, maar ook tijdelijke CO2-vastlegging in biobased producten maakt de mpg-rekenmethode niet inzichtelijk. Vanuit de betonsector wordt op dit moment hard gewerkt om onweerlegbare feiten op tafel te kunnen leggen hoe ‘groen’ het productieproces van betonnen bouwmaterialen is. Een goed voorbeeld hiervan is de milieuvriendelijke kanaalplaatvloer van VBI. Het is VBI namelijk gelukt om het integrale productmilieuprofiel te verbeteren en daarmee de milieu- en CO2-impact van al hun materialen verder te reduceren.

“Bouwmaterialen zullen beter moeten presteren om in 2050 bij te kunnen dragen aan een CO2-reductie van 85%, vergeleken met nu”, zegt Mantijn van Leeuwen, directeur van NIBE, Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie. Bij NIBE wordt de milieu-impact berekend met de NIBE-milieuclassificaties. Beton heeft een prima prestatie met een bescheiden milieulast, blijkt hieruit. Inmiddels is er een forse discussie ontstaan rondom goede en foute bouwmaterialen. In het Manifest voor een eerlijk speelveld voor een duurzamer Nederland (dec 2020) pleiten verschillende partijen in de bouwsector voor een norm duurzaam bouwen die is gebaseerd op duidelijke berekeningen. “In deze discussie kan eigenlijk geen sprake zijn van goed of slecht bouwmateriaal”, zegt Van Leeuwen. “Op kilogrambasis is beton vergeleken met glas, staal of aluminium, zeker geen zwaar milieubelastend materiaal te noemen.” Voor de toepassing van beton moet naar de functionele eenheid gekeken worden, dus welke functie het materiaal vervult in een gebouw, hoeveel ervan nodig is en wat het percentage CO2-uitstoot is.

Kortetermijnopslag

Het is vrij ingewikkeld om CO2-opslag in de rekenregels te vatten. “Het gaat ons om het cumulatieve CO2-budget tot 2050, waarvoor Nederland in totaal nog 950 miljoen ton CO2 mag uitstoten. Nederland stoot nu jaarlijks circa 180 miljoen ton CO2 uit, dus dat gaat niet lang meer goed zo”, zegt Van Leeuwen. De route naar (bijna) nul CO2 uitstoot in 2050 is dus misschien wel belangrijker dan het eindpunt. “Biobased materialen, zoals hout, dragen via plantaardige CO2 -vastlegging bij aan CO2-reductie (daarbij is het wel van belang dat er weer evenveel bomen worden aangeplant als worden geoogst). Omdat het vastgelegde CO2 ooit weer vrij zal komen, kan dit als tijdelijke vastlegging worden gezien.” De huidige rekenmethodiek om de milieubelasting van toegepaste bouwmaterialen (mpg) in een gebouw vast te stellen, rekent de impact van zowel plantaardige als tijdelijke CO2-vastlegging niet mee en daar missen we dus misschien iets aan. Volgens Van Leeuwen voegen productontwikkelingen vanuit de betonsector al langer hun waarden toe aan de besparing van CO2-uitstoot. “De VBI-kanaalplaatvloeren hebben zich inmiddels bewezen als duurzaam betonnen bouwmateriaal. Deze materialen kunnen honderd jaar of langer mee, zijn remontabel te maken en hebben hiermee een prima milieuprestatie”, stelt Van Leeuwen vast. “De groene kanaalplaatvloeren van VBI zijn nog duurzamer door 30% minder CO2-uitstoot, dan de standaard kanaalplaatvloeren. Op zich vreemd dat de bouwsector die bouwmaterialen nog onvoldoende op het netvlies heeft.” Volgens Van Leeuwen is VBI koploper met dit soort innovaties die aantoonbaar CO2 besparen.

Goed milieuprofiel

Peter Musters is adviseur bouwconcepten van VBI. Hij legt uit dat VBI voortdurend bezig is met verbeteringen en innovatieve ontwikkelingen voor hun kanaalplaatvloeren. “Ons doel is dat onze bouwmaterialen een aanzienlijke bijdrage leveren aan de reductie van CO2-uitstoot en daarmee aan de klimaatopgave.” Hij ziet liever niet dat elk bouwmateriaal zijn eigen wedstrijd speelt. Hij vindt wel dat bouwpartijen gezamenlijk moeten zorgen voor gebouwen die op een netto CO2-uitstoot van nul uitkomen, in de aanloop naar 2050. “Onze producten worden toegepast in zowel steenachtige, betonnen als in houten draagstructuren, dat gebeurt al in de praktijk.” Op dit moment heeft hout een duurzaam, groen imago. “Toen VBI de duurzame vloer introduceerde, was er weinig animo voor, met uitzondering van projecten die een BREEAM-label nastreefden. Met de juiste argumenten en berekeningen kunnen we aantonen dat kanaalplaatvloeren al in de basis zijn ontworpen om met zo min mogelijk grondstoffen beton en staal een functionele vloer te maken. Dat levert direct een goed milieuprofiel op en maakt de steenachtige kanaalplaatvloer tot een milieuvriendelijk bouwmateriaal.” Musters legt uit dat het VBI is gelukt om het integrale productmilieuprofiel te verbeteren en daarmee de milieu- en CO2-impact van het hele assortiment verder te reduceren. “De gevalideerde milieuschaduwprijs van het complete VBI-assortiment ligt daarmee in 2020 ruim 20% lager dan die in 2018.” De uitkomsten van de laatste LCA-berekeningen rechtvaardigen dat alle VBI-vloeren het label ‘VBI Kanaalplaatvloeren Groen’ mogen voeren. De milieuwaarden zijn inmiddels in de Nationale Milieu Database (NMD) opgenomen als Categorie 1-data en worden onderbouwd met Environmental Product Declarations (EPD). “Voor een goede milieuscore kunnen deze productmilieudata direct uit de NMD gehaald worden en in de mpg-berekening opgenomen worden”, legt Musters uit.

Lichtgewicht betonvloeren

Pim Peters is mededirecteur van IMd Raadgevende Ingenieurs in Rotterdam, een van de partijen die het bouwmanifest voor een eerlijk speelveld heeft ondertekend. “Niet alleen biobased materialen moeten beter beoordeeld worden in de mpg-berekeningen, maar alle bouwmaterialen, dus ook beton”, geeft Peters aan. IMd is gespecialiseerd in het ontwerpen van duurzame constructies en maakt voor hun ontwerpen vergelijkbare varianten van constructies en toetst hiervoor de mpg-impact per variant. “Hybride constructies zijn vaak duurzaam door materiaalgebruik, aanpasbaarheid en losmaakbaarheid”, zegt hij. “Beton blijft een belangrijk bouwmateriaal, ook bij vloeren”, geeft hij aan. “Om te kunnen voldoen aan de geluidseisen, is massa nodig. Houten kanaalplaatvloeren in een appartementencomplex zijn minder geschikt, omdat niemand overlast verdraagt van bovenburen. Om dit op te lossen is er constructief een niet-functionele massa nodig die in de mpg-berekening moet worden opgenomen.” Lichtgewicht betonvloeren, zoals kanaalplaatvloeren, zijn duurzamer dan een massieve betonnen vloer, die zwaarder is en een grotere impact heeft op de milieubelasting. “De kanaalplaatvloeren van VBI hebben als voordeel dat ze licht zijn en minder materiaal bevatten. Het zijn statisch bepaalde elementen met overspanningen tot 14,4 meter. In deze afmeting zijn ze minder milieubelastend dan een overspanning van 7,2 meter”, zegt Peters.

Hybride constructies

Zowel hout als beton is goed inzetbaar voor de balans in het gebouw om op een netto CO2-uitstoot van nul uit te laten komen, zoals hybride gebouwen met beton onder het maaiveld waarop een houten constructie wordt gezet. “Afhankelijk van de functie is een juiste balans van bouwmaterialen toe te passen in een gebouw, bijvoorbeeld met dragende wanden van hout en betonnen vloeren vanwege de geluidsoverdracht”, zegt Peters. Beton blijft een essentieel bouwmateriaal, waarbij naar mogelijkheden gezocht moet worden om hout als bewust alternatief voor beton in te zetten. Hierin ligt een taak voor de overheid om de volledige CO2-emissie van een gebouw onder de loep te nemen, in aanloop naar 2050. Bijvoorbeeld door de vraag te stellen wat na vijftig jaar de sloopkosten zijn van een houten of een betonnen gebouw. De huidige mpg-berekeningen kunnen niet aangeven of een houten gebouw een hoge restwaarde heeft of dat het betonnen gebouw een negatieve restwaarde heeft, waardoor de milieueffecten nog niet duidelijk in kaart gebracht kunnen worden. NIBE onderzoekt op dit moment hoe de mpg-berekeningen aangepast kunnen worden voor een juiste indicatie van kortetermijnopslag van CO2. “De cementindustrie werkt inmiddels ook aan kortetermijnopslag van CO2, bijvoorbeeld met carbon capture & storage”, licht Van Leeuwen van NIBE toe. Cementfabrikant Heidelberg Cement wil CO2 afvangen en voor minstens vijftig jaar ondergronds opbergen. “Een prima en wellicht noodzakelijke oplossing voor de korte termijn om aan de CO2-reductie bij te dragen. Op dit moment wordt carbon capture & storage ook niet meegerekend in de mpg-berekeningen. Dit zou eigenlijk wel moeten, als we met mpg-berekeningen op kortetermijnreductie van CO2 willen sturen”, aldus Van Leeuwen.

Begin februari heeft minister Ollongren van Binnenlandse Zaken toegezegd om de norm duurzaam bouwen opnieuw te bekijken.

Ook interessant