Architectuur

Beschaafde hebzucht

Beschaafde hebzucht
De grens tussen off- en online communicatie is flinterdun. We zijn gewend om in een split second onze offline activiteiten online terug te zien op TomTom, Twitter of Foursquare. Ik ben nog net niet zo dom om in de auto te sms-sen maar zodra ik voor een stoplicht sta check ik mijn mail of tweets. Een groen stoplicht, maar vaker nog de claxon van mijn achterligger zet mij weer aan tot actie.
Online is een zware concurrent van offline en de prikkels die nodig zijn om mensen te engageren in reallife activiteiten moeten, net als bij elke andere gewenning, steeds sterker worden. Organisaties die daarop gericht zijn, zoals winkel- en congrescentra moeten dus creatief zijn. Maar het geldt ook voor een woningbouwvereniging die huurders wil betrekken bij een burendag, scholen die studenten in beweging willen brengen, enfin..noem maar op.

Voor een winkelcentrum is het belangrijk bezoekers vast te houden, wat uiteindelijk zou moeten resulteren in meer verkoop. Een congrescentrum wil mensen faciliteren bij netwerken, bijvoorbeeld door het makkelijk voor ze te maken anderen met gelijkgestemde interesses te vinden. Een school wil misschien wel het communitygevoel onder scholieren vergroten, in de hoop dat er een gedeelde verantwoordelijkheid ontstaat.
Hoe mensen te engageren is voor hen een belangrijke vraag.

Onlangs werd ik door een grote retail vastgoed investeerder benaderd om mee te denken in hoeverre interactieve beeldende kunst aan dat proces een bijdrage kan leveren.

In een winkelcentrum is iedereen gast. Er is geen gezamelijke of individuele verantwoordelijkheid voor de ruimte. Mensen hoeven geen relatie aan te gaan met die ruimte of met elkaar tenzij dit een functie heeft, zoals afrekenen of een vraag om informatie. Het palet aan interactieve handelingen wordt daarmee klein in een omgeving die bol staat van prikkels.

Toch wil je met je bezoekers een band creëren, want waar relaties beginnen zal de bezoeker het winkelcentrum als verlengstuk van zijn persoonlijke ruimte gaan ervaren. Als zijn huiskamer. En waar mensen zich thuis voelen komen ze terug.

Kan interactieve kunst dat proces aanjagen? Een uitdagende en tegelijkertijd vrij banale vraag. Ik denk dat dat mogelijk is op voorwaarde dat kunst niet dezelfde signalen uitzendt die al gemeengoed zijn.

Kunst moet op een andere golflengte zenden. Dat kan er een zijn die parallel loopt aan de reeds aanwezige stimuli. Zoals hebzucht, maar dan beschaafder. Bevrediging, maar genuanceerder. Het groepsgevoel, maar persoonlijker. Entertainment, maar stijlvoller.

Je kunt ook een tegengestelde emotie oproepen; een moment van ontroering, iets poëtisch dat mensen even lostrekt uit hun context en daardoor raakt. Je wilt mensen natuurlijk ook belonen voor gewenst gedrag, door hun ego te strelen, schoonheid te tonen, hun welbevinden te vergroten of domweg voordeeltjes te bieden. Zo ontstaan diverse denkrichtingen.

Op welke frequentie je ook uitzendt, de prikkel moet evenredig sterk of sterker zijn dan de reeds aanwezige waaraan men wordt blootgesteld. Mensen moeten even wakker geschud worden. Je kunt er intrigerende kunstwerken voor bedenken.

Maar laat ik bovenstaande nu eens helemaal omdraaien. Oppervlakkig gezien is er weinig verschil met de prikkel die nodig is om mij van mn mobiel weg te trekken wanneer ik voor het stoplicht sta. Misschien werkt een clown met een claxon gewoon het beste.