Algemeen

Platohout voor de doe-het-zelver

In de markt van niet-chemisch verduurzaamd hout probeert elke fabrikant zijn plek te veroveren. ThermoWood uit Finland is nog maar pas op de markt, er zijn diverse andere, vergelijkbare procédés beschikbaar. PontMeyer, leverancier van Stallac Wood, eveneens een Finse behandelmethode, claimt doodleuk “zeker tachtig procent van de markt” in Nederland te beheersen. Een order van 900 kuub voor een houten geluidswal langs rijksweg A33 hakte echter flink in de voorraad.

“Leveringsproblematiek”, zegt C. Duivenvoorden van PontMeyer. “We willen en kunnen veel meer afzetten, maar we krijgen het niet aangeleverd. We signaleren wel een groeiende vraag, die nog zal stijgen als voorschrijvende instanties en architecten meer aandacht krijgen voor thermisch verduurzaamd hout.”

De niet-chemische verduurzaming van zachte houtsoorten als vuren, grenen en soms populier en berk gebeurt – zij het met detailverschillen – via steeds dezelfde methode. Het hout wordt gedroogd en ‘gebakken’. Dat wil zeggen dat het gedroogde hout, afhankelijk van het procédé geïmpregneerd wordt met een vocht, wordt verhit tot temperaturen van 180 tot 220 graden.

Het behandelde hout is geen hardhout geworden. Het blijft relatief zacht. De duurzame eigenschappen heeft het wel. De duurzaamheid van behandeld zacht hout stijgt van klasse 4 naar klasse 2 en soms zelfs klasse 1. En de prijs ook. Op deze manier verduurzaamd hout is eens zo duur als onbehandeld zachthout, maar wel goedkoper dan harde houtsoorten als western red cedar (waarmee thermisch verduurzaamd hout dikwijls wordt vergeleken), meranti en bangkirai. Het scheelt zo’n 40 tot 60 procent.

Ecologisch verduurzaamd hout kampt wel met een paar problemen. Losse kwasten en scheuren kostten in feite de eerste versie van Plato de kop. Samen overigens met een ‘wetenschappelijke’ in plaats van commerciële bedrijfsvoering. Na uit het faillissement te zijn herrezen, is vooral gekeken naar de inkoop. De andere leveranciers hebben daar als ze opletten minder last van, omdat Plato in Nederland wordt behandeld en andere bedrijven meestal behandeld hout invoeren.

Een ander nadeel is dat het hout in alle gevallen, hoe de behandeling ook is, donkerder wordt. Dat is een kwestie van smaak. Lichter kan het alleen worden door beitsen of schilderen. “Maar het mooist”, laat Duivenvoorden als zijn persoonlijke mening weten, “is een beits op basis van lijnolie. Prachtig aan bijvoorbeeld gevels.”

Platohout claimt een procédé toe te passen, dat net even anders is dan dat van de andere leverancier van thermisch verduurzaamd hout. Directeur Van Leusden noemt het proces ‘platoniseren’. Dat zou beter zijn dan dat van de concurrenten. Zijn hout, in de door warmte/krachtkoppeling aangedreven fabriek in Arnhem geproduceerd, zou bijvoorbeeld minder verstijven dan andere behandelde soorten, 10 tegen 20 procent.

“Ik wil de uitdaging aan met de andere leveranciers in Nederland”, zegt Van Leusden. “Laat de Stichting Hout Research of TNO of beide maar eens een vergelijkend onderzoek uitvoeren. Ik geef vijftien jaar garantie via een garantieverzekering. Om te laten zien, dat we vertrouwen hebben”.

Het faillissement van de eerste versie van Plato heeft de marktpositie van thermisch verduurzaamd hout in Nederland natuurlijk geen goed gedaan: “Dat klopt”, zegt Van Leusden. “Daarom zijn we nu extra kritisch op wat we inkopen. Geen losse kwasten en scheuren meer.”

“Dat er belangstelling is en blijft voor niet-chemisch verduurzaamd hout, blijkt wel uit het feit dat ook tijdens de afwikkeling van het faillissement de telefoon gewoon bleef rinkelen. We hebben in die tijd ook ons hout kunnen leveren voor een prachtig project in Zoetermeer, bijvoorbeeld”.
Build for Life