Algemeen

Gepulst fluïdum scheidt schuimbetonlichamen

Een Duitse machinefabriek gebruikt ‘fluïdum’ om uit een voorgesneden blok schuimbetonkoek de afzonderlijke schuimbetonlichamen vrij te maken. Het lijkt wel of Marten Toonder meeschreef aan de octrooitekst, want via de fluïdumdruktoevoer blijkt gewoon perslucht te worden aangeleverd.

Een Ollie B. Bommel-achtig term, dat woord fluïdum, echt iets voor prof. Prlwytzkofsky uit de stripverhalen van Toonder. Fluïdum wordt meestal gebruikt in de betekenis van een stroom niet bewegende, onstoffelijke deeltjes, met name met een magnetische werking; een tamelijk spiritueel begrip dus. Letterlijk betekent fluïdum ‘vloeistof’, maar in de stromingsleer omvat het begrip zowel vloeistoffen als gassen. En dat komt dan mooi uit, want octrooi 1017875 gebruikt met name perslucht als fluïdum.

Het octrooi gaat over het losmaken van schuimbetonblokken uit een groot stuk schuimbeton. Deze zogeheten schuimbetonkoek wordt bijvoorbeeld gegoten uit een mengsel van zand, kalk, cement, anhydride, aluminiumpoeder en water. Na een tijdje voorverharden wordt het geheel met een draadsnijmachine in rechte blokken (schuimbetonlichamen) gesneden en gezamenlijk in een autoclaaf verder uitgehard. In de praktijk blijken de koekstukken door kristalgroei en hun gewicht toch weer gedeeltelijk aan elkaar te kleven. Vergelijkbaar met een vers brood, dat nog warm was toen bakker het door de snijmachine haalde: die boterhammen groeien in de broodzak weer een beetje aan elkaar vast.

Met name langs de horizontale snijvlakken moeten de individuele blokken weer worden losgemaakt, en perslucht blijkt daarvoor erg geschikt te zijn.

Uitvinder Lütkenhorst ontwierp een frame met twee scharnierende armen (tanguitleggers) elk voorzien van een zogeheten afdichtingsschoen. De armen positioneren de schoenen met hun sleufvormige opening langs de horizontale voegen tussen de schuimbetonblokken, ter weerszijden van het totale koekblok. Een gummi-elastische ‘afdichtingsoplegging’ voorkomt beschadigingen aan het schuimbeton. De afdichtingsschoenen hebben een achterwaartsgerichte fluïdumaansluiting, verbonden aan een in de figuur niet opgenomen fluïdumtoevoerrichting. Kort gezegd komt het proces er op neer dat het fluïdum van twee kanten de scheidingsvoegen wigvormig binnendringt en het bovenliggende schuimbetonblok eventjes oplicht. Dit blijkt vooral goed te lukken als de fluïdumtoevoerrichting fluïdumstoten geeft met een lengte van ongeveer een seconde, bij een druk tussen de 0,3 en 1,0 megapascal.

Volgens Lütkenhorst geeft zijn aanpak een veel beter, schoner resultaat dan de in een Amerikaans octrooi beschreven methode met een enkele fluïdumspuwende afdichtingsschoen die wordt gecombineerd met een simpele afdichting aan de tegenoverliggende zijde van het schuimbetonblok. Vooral zijn tegengesteld lopende fluïdumstromen zorgen in zijn eigen woorden “voor een schitterende scheiding” met vrijwel geen afval door afbrekend beton. Uiteraard zijn variaties mogelijk. Meer schoenen bijvoorbeeld, zodat alle schuimbetonlichamen tegelijk kunnen worden vrijgemaakt. Of gebruik maken van water of olie in plaats van lucht, als de consistentie van het schuimbeton dit toelaat.
Build for Life